Raadpleeg de fabrikant als de snij-eenheid deson-
danks blijft doorlopen.
In dat geval niet meer met de heggenschaar werken!
Luchtfilter reinigen/vervangen
Verwijder regelmatig stof en vuil van het luchtfilter, om
- vermogensverlies,
- startproblemen,
- te hoog brandstofverbruik te voorkomen.
21
Reinig het luchtfilter na ca. 8 bedrijfsuren, bij buitenge-
woon stoffige condities vaker.
1. Starthendel (choke) (21)
vuil in de carburateur kan komen.
2. Luchtfilterkap (19) verwijderen.
3. Het schuimrubber luchtfilter (22) verwijderen.
4. Was het luchtfilter schoon met een lauwwarme zee-
poplossing.
Blaas het vuil er niet uit, er bestaat gevaar voor
oogletsel!
5. Reinig het luchtfilterhuis met een kwast.
6. Laat het luchtfilter goed drogen en plaats het weer
terug.
7. De luchtfilterkap weer terugplaatsen.
Vervang het luchtfilter regelmatig.
Beschadigde luchtfilters moeten vóór aanvang van
het werk worden vervangen.
Brandstoffilter reinigen/vervangen
Controleer het brandstoffilter (9) waar nodig. Een ver-
vuild brandstoffilter beperkt de brandstoftoevoer.
Open de tankdop (10) en trek het brandstoffilter met een
draadhaak door de opening.
- lichte vervuiling . trek het brandstoffilter van de brand-
NL | Gebruiksaanwijzing
C
22
openzetten, zodat geen
stofleiding af en reinig het filter in wasbenzine
- sterke vervuiling . brandstoffilter vervangen
Bougie vervangen/controleren
Raak de bougie (18) of de bougiedop (17) niet aan als de
motor loopt. Hoogspanning! Gevaar voor verbranding bij
hete motor. Beschermende handschoenen dragen!
Controleer regelmatig de bougie en afstand tussen de
elektroden.
Handel als volgt:
1. Trek de bougiedop van de bougie af.
2. De bougie met de meegeleverde bougiesleutel
losdraaien.
De elektrodenafstand moet liggen tussen 0,6 en 0,7 mm.
Reinig de bougie als deze vervuild is.
Vervang de bougie:
- bij beschadigingen aan de isolatie
- bij sterk ingebrande elektroden
- bij sterk vervuilde of vetgeslagen elektroden
- elke maand bij regelmatig gebruik
Bougie controleren
1. Bougiedop van de bougie aftrekken.
2. De bougie met de meegeleverde bougiesleutel
losdraaien.
3. Plaats de bougiedop stevig op de bougie.
4. Duw de bougie met een geïsoleerde tang tegen het
motorhuis (niet vlakbij het bougiegat).
5. Schuif de AAN/UIT schakelaar naar positie ‚START'.
6. Trek krachtig aan de trekstarter.
Bij juiste werking moet een vonk zichtbaar zijn tussen
de elektroden.
Demper/uitlaat
De demperbouten niet nadraaien als de motor heet is.
1. Controleer regelmatig of de bouten (D) van de dem-
per (7) niet zijn losgeraakt.
g
Als deze los zitten, handvast aandraaien.
2. Reinig de openingen (E) regelmatig
Verzorgen
Reinig de heggenschaar zorgvuldig na elk gebruik, zodat
deze onberispelijk kan blijven werken.
Draag beschermende handschoenen bij het reini-
gen van de snij-eenheid!
11