2.8 Microfoongevoeligheid
De microfoongevoeligheid kan worden ingesteld
op 5 standen, afhankelijk van de omgevingsver-
eisten:
Houd op het ingeschakelde apparaat gedurende
3 seconden de MODE-knop ingedrukt. Het sym-
bool »GRP« op de display begint te knipperen.
Druk drie maal op de MODE-knop. Het »C1«
-symbool op de display knippert. Door gebruik
te maken van de knoppen »+« en »-« kunt u een
keuze maken tussen C1 (lage gevoeligheid) en
C5 (hoge gevoeligheid).
Let op:
De standaardinstelling is C3
Nederlands 49