4. Koelpijp
1)
A
Fig. 4-3
3)
A
B
Fig. 4-5
Plaats de unit vlak tegen een wand met
plinten
E
Fig. 4-6
5. Installatie van Draineerbuizen
B
A
E
G
F
Fig. 5-1
Fig. 5-3
2)
B
A
C
Fig. 4-4
C
D
Voor pijpen links of rechts
C
D
H
I
Fig. 5-2
200
50
1) Voor pijpen recht naar beneden (Fig. 4-3)
2) Voor pijpen die niet recht naar beneden lopen (Fig. 4-4)
A Banden
B Pijpafdekkingen
C Verwijder de afdekking.
• Isoleer de verbindingspijpen en plaats ze bij de achterzijde van de binnenunit, zo-
dat ze geen contact met het voorpaneel maken.
• Let er bij het buigen op, dat de pijpen niet in elkaar worden gedrukt.
3) Voor pijpen rlinks of linksachter (Fig. 4-5)
Maak een bundel van de verbindingspijpen en de afvoerslang en wikkel ze vervol-
gens in vilttape.
A Let erop dat de afvoerslang niet omhoog mag lopen.
B Vilttape
* Wikkel de vilttape strak rond de pijpen en de slang. Begin vanaf het punt waar de pijpen en
de slang de binnenunit verlaten. (De breedte van de overlapping van de vilttape mag niet
meer dan 1/2 van de breedte van de tape bedragen.)
C Begin met het omwikkelen met tape op 10 mm binnen de binnenunit.
D Maak het uiteinde van de vilttape met een bandstop vast.
Maak aan de linker- en rechterzijde van de binnenunit een inkeping in de onderste
zijpanelen, zoals onderstaand weergegeven.
Maak de insnijdingen in de zijpanelen glad, zodat deze de isolatielaag niet zullen
beschadigen. (Fig. 4-6)
E Snij de onderste delen van de zijpanelen weg als uitsparingen voor de plinten.
5.1. Installatie van Draineerbuizen
• Geef de afvoerpijpen een helling naar beneden van 1% of meer zodat het afvoer-
water gemakkelijk weg kan vloeien.
• Leid de afvoerpijpen niet zoals in de afbeelding (Fig. 5-1) getoond wordt bij de
voorbeelden waar een "X" bij staat.
• Als de afvoerslang te kort is, verleng deze dan volgens Fig. 5-2.
• Indien de binnenunit op een hoge locatie is geïnstalleerd zoals in een torenflat, kan
door harde wind het afvoerwater terug door de afvoerslang worden geblazen en uit
de unit gaan lekken. Neem indien nodig contact op met uw dichtstbijzijnde verte-
genwoordiging van Mitsubishi Electric. Zij kunnen optionele onderdelen bieden om
dit probleem op te lossen.
• Indien de afvoerslang binnenshuis loopt, voorzie deze dan van in de handel ver-
krijgbare isolatie.
• Sluit de afvoerpijp niet rechtstreeks op een septic tank, riooltank, enz. aan, aange-
zien hierin ammoniagassen of zwavelwaterstofgas worden geproduceerd.
• Indien er zich een verzakking in de afvoerslang bevindt of als het uiteinde van de
afvoerslang omhoog loopt, kan het afvoerwater niet gemakkelijk weglopen waar-
door er een geringe hoeveelheid afvoerwater in de slang blijft staan. Bij een sterke
wind of bij gebruik van een ventilator of iets dergelijks in een goed afgesloten wo-
ning kan dan een vreemd geluid (borrelen) worden waargenomen. Neem indien
nodig contact op met de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger van Mitsubishi Electric,
zij kunnen u extra onderdelen bieden om dit probleem op te lossen.
A Aflopend
B Niet oplopend
C Verzameld afvoerwater
D Lucht
E Het einde van de afvoerslang is in water gedompeld.
F Afvoerkanaal
G Maximaal 50 mm van de vloer
H Aftapslang
I Vast te zetten pvc-slang (binnendiameter 15 mm) of harde pvc-pijp (VP-15)
• Bij het aanleggen van de afvoerpijpen dient u afvoerpijp te laten lopen zoals weer-
gegeven. (Fig. 5-3)
29