5.4 Aansluiting alarmuitgangen
Optredende alarmen worden op drie manieren door de E.Box gesignaleerd:
Via de leds op het frontpaneel, die een bepaald aantal keer knipperen afhankelijk van de fout.
Via de uitgangen Q1, Q2, Q3 die kortsluiten zoals gespecificeerd in Tabel 11. De bedrijfslogica van
de alarmen is als volgt: Q1 sluit na storingen van pomp 1, Q2 na storingen van pomp 2 en Q3
wegens algemene fouten.
Door indicaties op het display (indien aanwezig). In dit geval is het ook mogelijk de alarmenhistorie te
bekijken.
Als de voeding van het paneel is uitgeschakeld, zijn Q1, Q2 en Q3 dicht en signaleren ze dus een alarm.
5.5 Werking met druksensor (aanbevolen keuze)
Geadviseerd wordt deze bedrijfswijze te gebruiken, ten opzichte van de drukschakelaars, omdat het volgende
mogelijk is: een grotere flexibiliteit bij het beheer van de installatie, kunnen zien welke druk door de groep wordt
geleverd, en een gemakkelijkere installatie. In dit geval is het mogelijk de setpoint-druk in te stellen en de verschildruk
voor het herstarten en stopzetten van de pompen.
5.6 Aansluiting druksensor
De druksensor moet worden aangesloten op het klemmenbord, zie Afbeelding 10 Aansluiting van de druksensor,
volgens dit schema:
5.7 Werking met drukschakelaars
Als men de drukopbouwgroep wil laten werken door middel van drukschakelaars, moeten deze worden verbonden op
de perszijde van de drukopbouwgroep. De drukschakelaars die moeten worden gebruikt zijn B en C, ze worden
aangesloten zoals aangegeven wordt in het volgende hoofdstuk.
Aansluiting drukschakelaars
De drukschakelaars moeten worden aangesloten op de contacten B en C van het klemmenbord dat wordt
weergegeven op Afbeelding 11.
NEDERLANDS
Afbeelding 9: Ingangen thermische beveiliging KK
Aansluiting van de druksensor
4..20mA
Klem
Aan te sluiten kabel
11
- OUT/GND (bruin)
12
+V gelijkstroom (wit)
Afbeelding 10: Aansluiting druksensor 4..20Ma
261