GEBRUIKSBERPERKINGEN
LET OP! Neem de volgende gebruiksbeperkin-
gen betreffende het artikel nauwgezet in acht:
anders is de veiligheid niet verzekerd.
1. Het kind mag niet meer dan 13 kg wegen.
2. Gebruik dit autostoeltje nooit op een vo-
orzitting uitgerust met een frontale airbag,
maar alleen als de frontale airbag is uit-
geschakeld: controleer bij de autofabrikant
of in de gebruiksaanwijzing van uw auto of
de airbag kan worden uitgeschakeld.
3. Gebruik het verkleinkussen nooit als het
kind meer dan 6 kg weegt.
VEREISTEN VOOR DE AUTOZITTING EN DE
VEILIGHEIDSGORDEL
LET OP! De gordels dienen altijd aan de groei
van het kind te worden aangepast.
Voordat u het autostoeltje in de auto installe-
ert, dient u de veiligheidsgordels op de juiste
hoogte voor het kind te plaatsen.
De juiste hoogte van de gordels is een stukje
onder de schouders (Fig. 3). Het autostoeltje
beschikt over 3 hoogtes waarop de gordels
kunnen worden afgesteld (Fig. 4).
Het autostoeltje is uitgerust met een verklein-
kussen voor meer stevigheid en comfort voor
kinderen vanaf de geboorte tot een gewicht
van 6 kg (Fig. 5).
Voordat u het verkleinkussen aanbrengt,
controleert u dat de gordels in het onderste
knoopsgat zijn gedaan: dit is namelijk de enige
toegestane stand om met dit accessoire te
gebruiken
LET OP: om een maximale veiligheid van het kind
te garanderen, mag het verkleinkussen niet wor-
den gebruikt als het kind meer dan 6 kg weegt.
GEBRUIKSAANWIJZING
Onderdelen
A. Hoes
B. Verkleinkussen
C. Zonnekap
D. Zijdelingse geleidingen voor de horizontale
autogordel
E. Verstelbare gordel
F. Verstelknop van de gordels
G. Knoopsgaten waar de gordels doorheen ge-
haald worden
H. Handgreep
I. Regelknoppen voor de greep
J. Vast/loshaaktoets aan/van de wandelwa-
gen
K. Geleiding van de diagonale autogordel
L. Ankerhaak
M. Zijdelingse vergrendel/ontgrendelknoppen
kap
N. Zijdelingse bevestigingselastieken van de hoes
O. Veiligheidsgordels
P. Lipjes van de veiligheidsgordels
Q. Gesp van de veiligheidsgordels
R. Drukknop om de gesp te openen
Inhoudsopgave
• De hoogte van de veiligheidsgordels afstel-
len
• Het stoeltje in de auto bevestigen
• Het kind in het stoeltje plaatsen
• De handgreep afstellen
• Schommel- of vaste stand van het stoeltje
• De hoes van het stoeltje afnemen
• Het stoeltje op de wandelwagen bevestigen
DE HOOGTE VAN DE VEILIGHEIDSGOR-
DELS AFSTELLEN
1. Maak de veiligheidsgordels los door op de
rode knop op de gesp te drukken (Fig. 6).
2. Haal de twee uiteinden van de veiligheids-
gordels van de ankerhaak, zoals getoond
wordt in Fig. 7
3. Neem de twee gedeeltes van de gordels uit
de voorkant van het stoeltje en doe ze in
het voor de lengte van het kind meest ges-
chikte knoopsgat (Fig. 8)
4. Steek de twee uiteinden van de gordels
weer in de ankerhaak (Fig. 9)
HET STOELTJE IN DE AUTO BEVESTIGEN
5. Zet de handgreep van het stoeltje verticaal
door op de twee zijdelingse regelknoppen
te drukken (Fig. 10)
6. Zet het stoeltje op de autozitting waarop u
het wilt aanbrengen (Fig. 11)
7. Trek aan de veiligheidsgordel van de auto
en haak hem aan zijn gesp vast door de
buikgordel door de twee speciale zijde-
lingse geleidingen van het stoeltje te laten
lopen (Fig. 12).
8. Pak de borstgordel vast en trek eraan, zodat
de buikgordel gespannen wordt (Fig. 13).
Controleer vervolgens dat de buikgordel
nog altijd in de speciale geleidingen zit.
9. Terwijl u de borstgordel gespannen houdt,
laat u hem door de geleiding aan de ach-
terkant van de rugleuning lopen (Fig. 14).
Span de gordel zo veel mogelijk zonder te
veel band over te laten en verzeker u ervan
dat hij niet verdraaid zit.
LET OP! Controleer na de installatie altijd dat
de autogordel correct gespannen is en dat de
gesp ervan de gordel niet forceert om van zijn
43