Opties – Krukkenhouder
Krukkenhouder
(7.110)
Hiermee kunt u krukken meenemen op de
rolstoel. De krukkenhouder heeft een
velcrolus waarmee u de krukken of andere
hulpmiddelen kunt vastmaken.
LET OP!
Probeer de krukken of andere
hulpmiddelen nooit al rijdend te
verwijderen.
Opties – Transitwielen
Transitwielen
(7.113)
U kunt transitwielen gebruiken wanneer uw
rolstoel met zijn gewone achterwielen te breed
is (bijv. in vliegtuigen, bussen, enz.). Nadat u
de achterwielen met behulp van de quick-
release-assen hebt verwijderd, kunt u de
transitwielen onmiddellijk gebruiken om te
blijven rijden. De transitwielen zijn zodanig
gemonteerd dat ze zich ongeveer 3 centimeter
boven de grond bevinden wanneer u ze niet
gebruikt. Ze zitten dus niet in de weg wanneer
u rijdt, tijdens transport, of wanneer u de
rolstoel kantelt om over hindernissen te rijden
(bijv. stoepranden, trappen, enz.).
LET OP!
Uw rolstoel heeft geen wielvergrendelingen wanneer u
de transitwielen gebruikt.
OPMERKING: Wanneer de rolstoel met de transitwielen
en veiligheidswielen moet worden uitgerust, moet de
transitmontage (G) worden aangebracht tussen de
camberbuisklem (I) en de montage van de veiligheids-
buisklem (niet getoond).
Banden en montage
Banden en montage
(8.1)
Zorg er altijd voor dat de druk van de banden correct blijft
want dat is nodig om de rolstoel goed te laten presteren.
Als er niet genoeg druk op de banden staat, zal de rolweer-
stand toenemen waardoor u een grotere inspanning moet
leveren om de rolstoel voort te bewegen; bovendien maakt
een lage bandendruk de rolstoel minder wendbaar. Als de
bandendruk te groot is, kan de band springen.
De juiste druk voor een bepaalde band staat vermeld op
het oppervlak van de band zelf.
De banden zijn op dezelfde manier op de velg aan te
brengen als gewone fietsbanden.
Alvorens u een nieuwe binnenband oplegt, moet u altijd
controleren of er zich geen vreemde voorwerpen bevinden
op de basis van de velg en de binnenzijde van de band.
Controleer de druk nadat u een band opgelegd of hersteld
hebt. Het is voor uw veiligheid en voor de goede werking
van uw rolstoel van erg groot belang dat de voorge-
schreven luchtdruk altijd gehandhaafd blijft en dat de
banden in goede conditie zijn.
11.06.10 Argon Ti Rev.1
Mogelijke problemen
Rolstoel trekt naar één kant
• Controleer bandendruk
• Controleer of het wiel vlot draait (lagers, as)
• Controleer of beide voorwielen de grond goed raken
Voorwielen beginnen te wiebelen
• Controleer hoeken van voorwielen
• Controleer of alle bouten vast zitten; draai ze indien
nodig vast (Zie de pagina over de koppelsleutel)
• Controleer of beide voorwielen de grond goed raken
Rolstoel piept en rammelt
• Controleer of alle bouten vast zitten; draai ze indien
306
nodig vast (Zie de pagina over de koppelsleutel)
• Breng een beetje smeerolie aan op plaatsen waar
beweegbare delen met elkaar in contact komen
Rolstoel begint te wiebelen
• Controleer hoeken van voorwielen
• Controleer bandendruk
• Controleer of achterwielen verschillend ingesteld zijn
Algemeen onderhoud
Onderhoud
• Controleer de bandendruk om de 4 weken. Controleer
alle banden op slijtage of beschadiging.
532
• Controleer de remmen ongeveer om de 4 weken om na
te gaan of ze nog goed werken en makkelijk te bedienen
zijn.
• De banden zijn op dezelfde manier op de velg aan te
brengen als gewone fietsbanden.
• Alle verbindingen die van essentieel belang zijn voor het
veilige gebruik van uw rolstoel zijn zelfvergrendelend.
Controleer om de 3 maanden of alle bouten stevig vast
zitten (zie de pagina over de koppelsleutel).
• U mag borgmoeren maar één keer monteren en u moet
ze vervangen na een bepaalde gebruiksperiode.
• Gebruik alleen zachte (niet aggressieve) schoonmaak-
producten om uw rolstoel schoon te maken. U mag de
bekleding van de zitting alleen met water en zeep
schoonmaken.
• Als uw rolstoel nat wordt, moet u hem na gebruik
afdrogen.
• Om de 8 weken ongeveer moet u een klein beetje naai-
machine-olie op de quick-release-assen aanbrengen.
Afhankelijk van hoe frequent u uw rolstoel gebruikt, raden
we aan dat u om de 6 maanden met uw rolstoel naar uw
dealer gaat waar gespecialiseerd personeel hem kan naki-
jken.
LET OP!
Zand en zeewater (of zout in de winter) kan de rollagers
van de voor- en achterwielen beschadigen. Maak de
rolstoel grondig schoon nadat die aan zand en
zeewater is blootgesteld.
Hygiënemaatregelen als de stoel wordt gebruikt door
nieuwe gebruiker:
Wanneer de rolstoel door een nieuwe gebruiker in gebruik
wordt genomen, moet de rolstoel zorgvuldig schoon-
gemaakt worden, waarbij met desinfecterende spray alle
oppervlakten waar de nieuwe gebruiker mee in aanraking
komt, worden gereinigd. Hierbij dient u gebruik te maken
van een desinfectans volgens de in uw land geldende richt-
lijnen, bijvoorbeeld een alcholhoudende desinfectans voor
medische producten wanneer u snel klaar wilt zijn. Neem
de instructies van de desinfectansfabrikant daarbij in acht.
Over het algemeen is ook een veilig desinfecterend middel
niet gegarandeerd bij naden. Daarom adviseren we dat u,
in geval van microbacteriële infecties, de stoelen
rugleuning verwijdert volgens de geldende wetgeving
inzake besmettelijke ziekten.
(9.1.1)
(9.2)
(9.6)
(9.7)
(9.9)
59
ARGON TI