Thermometer bedienen
8.7
Temperatuurverschil weergeven
Deze functie trekt de meetwaarde van de temperatuursensor T2 af van de meetwaarde
van de temperatuursensor T1, en toont het verschil in het hoofddisplay. In het hulpdisplay
wordt verder de actuele meetwaarde van de daar ingestelde temperatuursensor weerge-
geven.
➤ Druk op de toets
I
INSTRUCTIE
Als in het hulpdisplay de actuele meetwaarde van de andere temperatuursen-
sor moet worden weergegeven, lang op de toets
➤ Druk opnieuw op de toets
8.8
Nulpunt instellen
I
INSTRUCTIE
Als de thermometer niet kan worden uitgeschakeld, controleren of de batte-
rij correct is aangebracht en niet leeg is.
In instelmodus kan de thermometer niet worden uitgeschakeld. Verlaat de
instelmodus alvorens de thermometer uit te schakelen.
U kunt het nulpunt verschuiven om meetfouten van een temperatuursensor te kunnen
compenseren:
➤ Druk lang op de toets
➤ Druk op de toetsen
verhogen of te verlagen.
U kunt het nulpunt met tot 5 °C, 5 K, of 9 °F verschuiven.
➤ Druk op de toets
➤ Zet de waarde op 0, als u aan deze ingang een andere temperatuursensor wilt gebrui-
ken of de functie wilt deactiveren.
8.9
Batterijen vervangen
➤ Schuif de batterijklep in pijlrichting van de thermometer omlaag (afb. 4 1, pagina 5).
➤ Vervang de 9-V-batterij (afb. 4 2, pagina 5). Let op de juiste polen.
➤ Schuif de batterijklep tegen pijlrichting in op de thermometer tot deze vergrendelt.
70
om de functie te activeren.
T1-T2
T1
T2
om de functie te deactiveren.
T1-T2
T1
T2
.
REL
en
om de compensatiewaarde met 0,1 °C, K, of °F te
TYPE
om de waarde op te slaan.
MAX
MIN
AirConService TM-84N
drukken.
T1-T2
T1
T2
NL