Montage van de spindellagers, AirSHIELD™ en asstabilisa-
tor:
1.
Plaats de basis van het (MPA0209) T-5A drukgereedschap
voor de spindellager op het vlak en schoon oppervlak van
een kleine handpers of equivalent met de holte naar boven
gericht. Plaats de (24) spindel in de spindelholte met de as
naar boven gericht. Zie figuur 2 en 3.
2
Plaats de (22) Leertje op de (24) Spindelas met de boog
van het leertje naar buiten gericht zodat de buitendiameter
van het leertje de buitendiameter van het (20) lager raakt.
Plaats de stofkap (63) op de balansas. Opmerking: Let erop
dat de stofkap (63) voorbij de schouder is als vulring (21)
wordt gemonteerd. Leg het Vulstuk op de schouder van
de Spindel. Plaats het lager (één afsluiting) op de spindel
met de kant van de afsluiting naar het leertje gericht. Noot:
Zorg ervoor dat zowel de binnen- als buitenloopring van de
lagers ondersteund worden door het drukgereedschap voor
lagers wanneer u ze in hun plaats drukt. Druk het lager op de
schouder van de
spindel door middel van het bovenstuk van het (MPA0210)
T-5B drukgereedschap voor spindellagers zoals in Figuur 3.
3.
Plaats het (19) vulstuk over de (24) spindelas en op het vlak
van het (20) lager. Zorg ervoor dat het zich in het midden
bevindt. Druk het (18) lager (zonder afdichting/bescherm-
ing) naar beneden door middel van het bovenstuk van het
(MPA0210) T-5B drukgereedschap voor spindellagers en
zorg ervoor dat het (19) vulstuk zich in het midden bevindt op
de verticale as van de (24) spindelas en het (20) lager. Zie
Figuur 4. Als de spindelassemblage correct wordt uitgevoerd,
roteren de lagers vrij zonder dat ze loskomen en kan het
(19) vulstuk bewogen worden zonder dat het verschuift of
beweegt door de zwaartekracht.
4.
Klik de (17) bevestigingsring (niet afgebeeld) op de (24)
spindelassemblage en zorg ervoor dat hij volledig in de groef
zit. Houd de spindelassemblage apart.
5. Neem de (14) filter en plaats hem in het midden van het
kleine boorgat waarin de originele filter zich bevond voordat
hij verwijderd werd. Gebruik een schroevendraaier met een
kleine diameter of een staafje met een afgeplat uiteinde
om de filter in het boorgat te drukken tot het zich plat op de
bodem van het boorgat bevindt. Plaats de (15) klep in het
boorgat zodat hij in de juiste richting staat en druk dan de
(16) bevestiging in het boorgat tot het gelijk met de bodem
van het boorgat van het lager komt.
6.
Breng een druppel #271 Loctite® of een gelijkaardig product
aan op de buitendiameter van elk van de lagers op de
spindelassemblage. De druppel moet zo groot zijn als een
speldenkopje. Strijk de druppel lagerlijm over beide lagers uit
tot hij gelijk verdeeld is. Waarschuwing: Er is slechts een zeer
kleine hoeveelheid lagerlijm nodig om de rotatie van de bui-
tendiameter van het lager te voorkomen. Overtollige lijm zal
het in de toekomst moeilijk maken het lager te verwijderen.
Plaats de spindelassemblage in het boorgat van de (13)
asstabilisator en maak ze vast met de (23) bevestigingsring.
Waarschuwing: Zorg ervoor dat de (24) bevestigingsring
volledig in de groef van de asstabilisator is geklikt. Laat de
lijm uitharden.
Montage van de motor:
1.
Plaats de stofkap (62) op de balansas (13).
2.
Gebruik het grote uiteinde van de T-13 lagerdrukkoker om het
voorste (10) lager (met 2 beschermkappen) op de as van de
(13) stabilisator te duwen.
3.
Schuif de (9) voorste eindplaat met de lagerholte naar
DOC A0329
beneden gericht op de motoras. Druk zachtjes de voorste
eindplaat op het lager met het grote uiteinde van de T-13 lag-
erdrukkoker tot het voorste lager in de lagerholte van de eind-
plaat zit. WAARSCHUWING: Druk net genoeg om het lager
in de holte te duwen. Te veel druk kan het lager beschadigen.
4.
Plaats de (8) spie in de spiebaan op de (13) asstabilisator.
Plaats de (6) rotor op de as van de asstabilisator en zorg
voor een vaste schuifpassing.
5.
Breng kwaliteitsolie voor pneumatische werktuigen aan op
de vijf (7) bladen en plaats de (6) rotor in de gleuven. Plaats
de (4) cilinderassemblage over de rotor. Het korte uiteinde
van de veerPEN moet zich vastgrijpen in het blinde gat in de
(9) voorste eindplaat. Noot: De PEN moet 1,5 mm (.060 in.)
boven de flenskant van de (4) cilinder uitsteken.
6.
Gebruik het T-1B drukgereedschap voor spindellagers (niet
afgebeeld) om een perspassing te maken van het (2) achter-
ste lager (2 beschermkappen) in de (3) achterste eindplaat.
Zorg ervoor dat het T-1B drukgereedschap gecentreerd
wordt op de buitendiameter van de buitenloopring. Gebruik
het kleine uiteinde van de T-13 lagerdrukkoker om een lichte
perspassing te maken van de (3) achterste eindplaat en de
(2) lagerassemblage over de asstabilisator. Deze koker mag
enkel op de binnenloopring van het lager drukken. Belangrijk:
De druk op de achterste eindplaat en lagerassemblage is cor-
rect als de cilinder net genoeg tussen de eindplaten gedrukt
wordt, zodat hij niet vrij beweegt onder zijn eigen gewicht
wanneer de as horizontaal wordt gehouden, maar wel tussen
de eindplaten kan glijden bij een heel kleine kracht. Als de
druk te sterk is, zal de motor niet goed lopen. Als de druk
op de assemblage niet voldoende is, zal de motor niet goed
draaien wanneer hij terug in de behuizing gemonteerd is.
7.
Zet de assemblage vast door de (1) bevestigingsring in de
groef van de asstabilisator te plaatsen. Waarschuwing: De (1)
bevestigingsring moet zo geplaatst worden dat het midden
en de twee uiteinden van de hoepel het lager eerst raken.
De twee uitstekende gedeeltes in het midden moeten veilig
in de groef van de asstabilisator geklikt worden door met een
kleine schroevendraaier tegen de gebogen delen te duwen.
8.
Gebruik de (MPA0025) T-6 moersleutel voor motorsluitringen
/spindeltrekker om voorzichtig de (12) sluitring in de (29)
behuizing te schroeven. Voor draaimomentinstellingen, zie:
"Onderdelenpagina". Noot: Een eenvoudige techniek om
ervoor te zorgen dat de schroefdraad onmiddellijk "pakt" is
de sluitring tegen de wijzers van de klok in te draaien met de
T-6 moersleutel voor motorsluitringen /spindeltrekker. Daarbij
oefent u lichtjes druk uit. U zult een klik horen en voelen wan-
neer de schroefdraad van de sluitring in die van de behuizing
grijpt.
9.
Zet een nieuwe (37) schijf op de schuurmachine en draai
hem met de (36) 17 mm moersleutel voor schijven met de
hand aan.
Testen:
Breng 3 druppels kwaliteitsolie voor pneumatische werktuigen
rechtstreeks in de motorinlaat. Sluit aan op een 6.2 bar (90-PSI)
luchtaanvoer. Bij een luchtdruk van 6,2 bar zou een apparaat
van 12.000 RPM tussen 11.500 en 12.500 RPM moeten leveren
aan de inlaat van het apparaat bij onbelaste werking. Bij gebruik
van een vacuümschijf of haak-en-lus-schijf zal dit onbelaste
toerental met ongeveer 500 RPM tot 1.000 RPM afnemen door
de windweerstand. Dit zal tijdens het schuren de prestaties echter
niet beïnvloeden.
* Loctite® is een gedeponeerd handelsmerk van Loctite Corp.
81
Rev 10/25/11