5.2 HENDEL VERSNELLING
Deze hendel staat toe de snelheid van de snij-
inrichting te regelen (afb. 10.B; afb. 11.B).
De versnellingshendel (fig. 10.B; fig. 11.B) kan
enkel ingeschakeld worden indien tegelijkertijd
de veiligheidshendel van de versnelling
(afb. 10.C; afb. 11.C) ingedrukt wordt.
De correcte werksnelheid wordt bekomen
met de versnellingshendel (afb. 10B,
afb. 11B) tegen de eindaanslag.
5.3 VEILIGHEIDSHENDEL VERSNELLING
De veiligheidshendel van de versnelling (afb.
10.C; afb. 11.C) staat de inschakeling toe van
de versnellingshendel (afb. 10.B; afb. 11.B).
5.4 TOETS PARTIALISATIE VAN
DE VERSNELLER (OPTIE)
Dit wordt gebruikt om de motor
koud op te starten (afb. 10.D).
5.5 HANDVAT VOOR HANDMATIGE START
Dit staat de handmatige start van de
motor toe (afb. 10.I; afb. 11.I).
5.6 HENDEL CHOKE (STARTER)
Dit wordt gebruikt om de motor koud op
te starten. Het commando Starter heeft
twee standen (afb. 10.E; afb. 11.E):
stand B - De choke is ingeschakeld
(voor koud starten).
stand A - De choke is uitgeschakeld
(normale werking en warm starten).
5.7 TOETS COMMANDO
VOORINSPUITING
Druk op de rubberen toets van de
voorinspuiting om brandstof in de
zuigcollector van de carburator te spuiten,
en zo het opstarten bij koude motor te
vereenvoudigen(afb. 10.F; afb. 11.F).
6. GEBRUIK VAN DE MACHINE
BELANGRIJK De in acht te nemen
veiligheidsnormen zijn beschreven in
hfdstk. 2. Neem deze aanwijzingen strikt in acht
om geen ernstige risico's of gevaren te lopen.
BELANGRIJK De machine wordt
zonder benzine geleverd.
6.1 VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Alvorens de machine te gebruiken:
1. controleer of er brandstof aanwezig is.
Voor de werkwijzen voor voorbereiding
van het mengsel, voor de werkwijzen en
voorzorgsmaatregelen voor het bijvulentlen
van brandstof (zie par. 7.2 en par. 7.3).
2. draag het draagstel correct (zie par. 6.1.1).
6.1.1 Gebruik van het draagstel
Het draagstel moet aangedaan worden
vooraleer de machine vast te haken en de
riemen moeten geregeld worden volgens
de lichaamsbouw van de gebruiker.
Gebruik steeds een draagstel dat geschikt
is voor het gewicht van de machine:
– bij machines met een gewicht van minder
dan 7,5 kg, kan men de modellen met
enkele of dubbele riem gebruiken;
– voor de machines die meer dan 7,5
kg wegen, wordt alleen het model
met dubbele riem gebruikt.
• Modellen met enkele riem
De riem (afb. 9A) komt over de
linkerschouder, naar de rechterflank toe.
• Modellen met dubbele riem
De riem (afb. 9.B) wordt gedragen met:
– de steun en de bevestigingshaak van
de machine rechts (afb. 9.B.1);
– de snelle loskoppeling vooraan (afb. 9.B.2);
– de kruising van de riemen op de rug
van de gebruiker (afb.9.B.3);
– de gesp correct vastgemaakt links (afb. 9.B.4).
De riemen moeten gespannen worden, om de
last gelijk te spreiden over beide schouders.
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer de volgende veiligheidscontroles uit en
controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
NL - 9