NEDERLANDS
invoerhulp (duwhout resp. duw-
hout en handvat).
Gebruik uw persoonlijke
beschermuitrusting.
stofmasker;
gehoorbeschermers;
veiligheidsbril.
Neem bij het zagen steeds de
juiste werkpositie in:
vooraan aan de bedienings-
zijde;
tegenover het zaagblad;
links naast de zaagbladlijn;
bij bediening met twee perso-
nen moet de tweede persoon
op voldoende afstand van de
zaag staan.
Gebruik naargelang het soort
werk dat u verricht:
een werkstuksteun – voor
lange werkstukken, wanneer ze
na het doorzagen van de tafel
zouden vallen;
schaafselafzuigsysteem.
Druk het werkstuk tijdens het
zagen steeds op de tafel en zorg
dat het niet klem komt te zitten.
Rem het zaagblad niet door zijde-
lings te drukken. Er bestaat
gevaar voor ongevallen, wanneer
het zaagblad wordt geblokkeerd.
Zaaghoogte instellen
A
Gevaar!
Voorwerpen of lichaamsdelen
die zich binnen de instelruimte bevin-
den, kunnen door een draaiend zaag-
blad meegesleurd worden! Begin dus
nooit met het instellen van de zaag-
hoogte voordat het zaagblad hele-
maal tot stilstand is gekomen!
De snijhoogte van het zaagblad moet
worden aangepast aan de hoogte van
het werkstuk: de spaankap moet met
haar onderste voorkant op het werkstuk
liggen. Om de grootst mogelijke snij-
hoogte te kunnen instellen, moet het
spouwmes in de bovenste positie wor-
den uitgelijnd.
3
Aanwijzing:
De snijhoogte wordt door de
hoogte-instelling van de boventafel inge-
steld.
1.
Blokkeerschroeven voor de instel-
ling van de snijhoogte losdraaien.
A
Gevaar!
Bij het instellen van de snij-
hoogte kan de boventafel plots gaan
zakken! Houd het handwiel (50) vast,
zolang de blokkeerschroef die aan
het handwiel is gemonteerd (51) niet
tegen de tafelgeleiding (52) geborgd
is!
12
2.
Blokkeerschroef (51) tegen de wij-
zers van de klok in losdraaien.
3.
Snijhoogte instellen met het (50)
handwiel.
4.
Vastzetschroef tegen de tafelvoe-
ring (52) met een contramoer vast-
zetten.
5.
Blokkeerschroeven voor de instel-
ling van de snijhoogte vastdraaien.
50
51
52
3
Aanwijzing:
Om speling bij de zaaghoogte-
verstelling te compenseren, brengt u de
boventafel altijd van beneden in de
gewenste positie.
Zagen
A
Gevaar!
De schuifstok moet altijd
gebruikt worden als de afstand tus-
sen het zaagblad en een parallelle
aanslag kleiner is dan 120 mm.
1.
Stel de zaaghoogte in. Aan de voor-
kant moet de afdekkap volledig op
het werkstuk liggen.
2.
Eventueel de parallelle aanslag
monteren, blokkeerschroef naar
voren.
3.
Snijbreedte met parallelle aanslag
instellen.
Parallelle uitlijning aan de schaallin-
ten van de boventafel controleren.
3
Aanwijzing:
De parallelle aanslag kan het
best zijdelings worden verschoven, wan-
neer men hem in het achterste gedeelte
aanvat en langs de achterste tafelrand
geleid.
4.
De zaag aanzetten.
5.
Het werkstuk gelijkmatig naar achte-
ren schuiven en in één beweging
doorzagen.
6.
Schakel de machine uit als u niet
onmiddellijk verder werkt.
Groeven zagen
Bij het groeven zagen wordt niet doorge-
sneden, maar wordt het werkstuk
slechts tot een bepaalde diepte inge-
zaagd.
A
Gevaar!
Voor het groeven zagen moet
de spaankap worden verwijderd.
Daardoor is het zaagblad van de
bovenkant vrij toegankelijk! Breng de
spaankap opnieuw in haar oorspron-
kelijke stand zodra u klaar bent met
het zagen van groeven!
1.
Verwijder de afdekkap.
2.
Spouwmes in de onderste positie
uitlijnen (zie "Plaatsing en trans-
port").
3.
Snijhoogte (= groefdiepte) instellen.
Voor het meten van de snijhoogte
kunt u een maatstok tegen het zaag-
blad aanleggen.
4.
Eventueel de parallelle aanslag
monteren, blokkeerschroef naar
voren.
5.
Afstand van de groef tot de werk-
stukrand instellen met de parallelle
aanslag. Parallelle uitlijning contro-
leren.
6.
De zaag aanzetten.
A
Terugslaggevaar!
Bij het zagen van groeven is
het bijzonder belangrijk dat er geen
zijdelingse druk op het zaagblad
wordt uitgeoefend. Het werkstuk kan
anders plots omhoogslaan!
7.
Het werkstuk gelijkmatig naar achte-
ren schuiven en de groef in één
beweging zagen.
8.
Apparaat uitzetten en de spaankap
monteren, als er niet direct verder
wordt gewerkt.
9. Onderhoud en service
A
Gevaar!
Voordat alle onderhouds- en reini-
gingswerkzaamheden:
1.
apparaat uitzetten,
2.
netstekker uit stopcontact trek-
ken,
3.
wachten tot het apparaat stilstaat.
Onderhouds- en reparatiewerk-
zaamheden die niet in dit hoofdstuk
beschreven staan mogen uitsluitend
door vaklui worden uitgevoerd.
Beschadigde onderdelen, vooral
veiligheidsvoorzieningen, mogen