16-678
3. WERKING EN GEBRUIK
NL
De beschreven eigenschappen gelden voor een centrale met softwareversie 60110 of hoger. Voor de configuratie met EasySetup, zie 5.
3.1. Een oproep beantwoorden
Bij een inkomende oproep genereert de centrale een belritme afhankelijk van de oproeper (voor een beschrijving van de belritmes, zie p.4).
Als u over een toestel met nummer- en naamweergave (CLIP en CNIP) beschikt, verschijnen bij een interne oproep het nummer en de naam van de
oproeper.
- Als u beschikt over de dienst nummerweergave verschijnt bij een inkomend gesprek via uw netwerkleverancier het nummer van de oproeper op uw toestel.
Is deze dienst niet geactiveerd, dan verschijnt 0001 of 0002 voor de resp. buitenlijnen.
- Als de dienst naamweergave geactiveerd is bij een toestel met deze optie, verschijnt ook de meegezonden naam. Is deze functie niet aanwezig of niet
geactiveerd, dan verschijnt de naam van de resp. lijn. Als in het telefoonboek van uw centrale een naam werd ingesteld, verschijnt deze naam i.p.v. de
naam van de lijn of oproeper. Geavanceerde toestellen kunnen een eigen telefoonboek bevatten, wat prioriteit kan hebben op de centrale. Ook voor de
eigen groepen van de centrale verschijnen het geassocieerde nummer en de naam op een toestel dat geschikt is voor nummer- en naamweergave.
3.1.1. Een oproep aannemen
Haak de hoorn af om een inkomende oproep te beantwoorden. Haak de hoorn in om de oproep te beëindigen.
3.1.2. Een oproep overnemen
Als u een toestel hoort rinkelen, kan u het gesprek overnemen met de volgende code:
algemene overname vanaf toestel 1 tot 8.
✱222
• Vb. toestellen 3 en 5 bellen (standaard 33 en 35), druk ✱222 om toestel 3 aan te nemen, druk nogmaals ✱222 om toestel 5 aan te nemen.
overname van een specifieke post (waarbij xx = intern nummer).
✱2xx
• Vb. toestellen 3 en 5 bellen (standaard 33 en 35), met ✱233 zal u toestel 3 aannemen, en met ✱235 zal u toestel 5 aannemen.
Haak terug in om de oproep te beëindigen.
3.2. Een oproep maken
3.2.1. Interne oproep
Haak de hoorn af. U hoort de kiestoon van de centrale. Vorm het interne nummer van het toestel dat u wil bellen. De interne nummers zijn standaard 31...
38 maar kunnen met EasySetup aangepast worden (zie 5.5).
3.2.2. Externe oproep
Haak de hoorn af. U hoort de kiestoon van de centrale. Druk een 0 voor de buitenlijn. U hoort nu opnieuw de kiestoon van de buitenlijn. Vorm dan het
externe nummer. U kunt ook een keuze maken uit één van beide buitenlijnen die u wil gebruiken. In dit geval kiest u niet buitenlijnnummer 0 maar 1 voor
buitenlijn 1 of 2 voor buitenlijn 2. U hoort de bezettoon als de buitenlijn bezet is, niet aangesloten is, of uw toestel geen toelating heeft voor de gekozen
buitenlijn (zie 5.5).
3.2.3. Groepsoproep
U kan ook een nummer vormen voor een interne groep. Zo kan u een aantal personen gelijktijdig bellen, bv. de afdeling verkoop. Groepsnummers zijn
standaard 91 tot 98 maar kunnen met EasySetup aangepast worden (zie 5.6).
3.3. Een oproep in wacht plaatsen of doorverbinden
U kan een gesprek doorverbinden zodat het gesprek op een ander toestel verdergezet kan worden. Daarnaast kan u een gesprek in wacht plaatsen. De
beller hoort dan de wachtmuziek van de centrale en kan niet horen wat u zegt. Doorverbinden en in wacht plaatsen gebeurt via de Flash- of R-toets op
uw toestel.
3.3.1. In wacht plaatsen
U bent in gesprek en wenst een gesprek eventjes in wacht te plaatsen. Druk of de Flash- of R-toets. De beller hoort de wachtmuziek van de centrale. Druk
dan nogmaals op de Flash- of R-toets om het gesprek verder te zetten. Op deze manier kan u zowel een externe als interne beller in wacht plaatsen. Het
gesprek dat intern in wacht geplaatst wordt, hoort eveneens de wachtmuziek.
3.3.2. Doorverbinden
Wil u een oproep doorverbinden naar een ander toestel, druk dan tijdens het gesprek op de R- of Flash-toets. U hoort korte onderbroken tonen gevolgd
door de interne kiestoon. Het gesprek staat in wacht en de beller hoort de wachtmuziek. Vorm vervolgens het interne nummer. U kan wachten tot de interne
deelnemer opneemt en de beller aankondigen. Vervolgens haakt u in om de beller door te verbinden met de interne deelnemer. Neemt de interne deelnemer
niet op, dan kan u de beller terugnemen door opnieuw de Flash- of R-toets te drukken. U kan na het vormen van het interne nummer onmiddellijk inhaken
waardoor het toestel van de interne deelnemer rinkelt. In plaats van door te verbinden naar een bepaald intern toestel kan u ook doorverbinden naar een
groep van toestellen. Vorm hiervoor het groepsnummer.
U kan een inkomend extern gesprek niet doorverbinden met een andere externe beller!
3.4. Twee gesprekken
3.4.1. Een tweede gesprek starten
Tijdens een gesprek kan u een tweede gesprek beginnen door op de R- of Flash-toets te drukken en het interne nummer of 0 + extern nummer te vormen.
U komt in gesprek met de 2de persoon. Tijdens dit gesprek hoort de 1ste persoon de wachtmuziek.
3.4.2. Een tweede gesprek aannemen
Indien een tweede externe of interne oproep binnenkomt op het moment dat u reeds met een gesprek bezig bent, hoort u een kloptoon in de hoorn van uw
toestel. U hoort 3 korte tonen die zich herhalen om de 10s. Daarnaast hoort u eventuele andere toestellen bellen op hetzelfde moment.
Om het tweede gesprek aan te nemen, drukt u op de R- of Flash-toets en vormt de code ✱222 (algemene overname). U komt in gesprek met de 2de
persoon. Tijdens dit gesprek hoort de 1ste persoon de wachtmuziek.
U hoort de kloptoon zowel bij een oproep van de parlofoon als bij een 2de oproep via een externe lijn. De kloptoon is enkel te horen bij groepsoproepen,
niet bij een 2de oproep van een interne gebruiker.
3.4.3. Wisselen tussen twee gesprekken
U kan via de R- of Flash-toets wisselen tussen de verschillende gesprekken.
3.4.4. Eén van de twee gesprekken beëindigen
Wenst u een van de 2 gesprekken te beëindigen, haak dan gewoon in bij het gesprek dat u wenst te beëindigen. Het toestel zal opnieuw rinkelen en u kan
het andere gesprek verderzetten. U kan nooit lijnen die in wacht staan verliezen.
4