Onderhoud en verzorging
8.1
Luchtfilter reinigen/vervangen (16)
LET OP!
Gevaar voor beschadiging van de
motor
Het gebruik van de motor zonder luchtfil-
ter leidt tot ernstige beschadiging van de
motor!
■
Gebruik het apparaat nooit zonder
luchtfilter.
■
Reinig het luchtfilter regelmatig.
■
Vervang een beschadigd luchtfilter.
1. Luchtfilter demonteren:
■
Draai de bevestigingsschroef (16/1) van
het luchtfilterhuis los, tot het deksel van
het luchtfilterhuis (16/2) los zit.
■
Neem het deksel van het luchtfilterhuis
weg.
■
Trek de filterspons (16/3) los van het
rooster (16/4).
2. Reinigen van de filterspons (16/3):
■
Knijp de filterspons uit en was deze met
water en zeep schoon. Gebruik hierbij
geen benzine of andere oplosmiddelen!
■
Laat de filterspons goed drogen, totdat
deze geen water meer bevat. Een voch-
tig filter kan ertoe leiden, dat de motor
moeilijk start.
■
Wis het filterhuis grondig schoon met een
poetsdoek.
3. Vervangen van de filterspons (16/3):
■
Vervang de filterspons wanneer deze niet
meer elastisch is, of uit elkaar valt.
4. Luchtfilter monteren:
■
Steek de filterspons (16/3) op het rooster
(16/4).
■
Plaats het deksel van het luchtfilterhuis
(16/2) en houd het op zijn plaats.
■
Draai de bevestigingsschroef van het
luchtfilter (16/1) vast, tot het deksel van
het luchtfilterhuis stevig is bevestigd.
8.2
Brandstoffilter controleren/vervangen (17)
Het viltachtige brandstoffilter bevindt zich in de
brandstoftank en is op de zuigkop gestoken.
Wanneer het brandstoffilter verhard, vervuild of
verstopt is, stroomt minder benzine naar de mo-
tor. In dit geval moet het brandstoffilter worden
vervangen.
469545_e
Wij raden aan deze klus door een erkende ser-
vicewerkplaats te laten uitvoeren.
1. Voorbereiden van het apparaat:
■
Om de brandstoftank leeg te maken: Laat
de motor draaien totdat deze vanzelf stopt.
■
Plaats het apparaat op een vlakke, stevige
ondergrond. De dop (17/1) van de brand-
stoftank (17/2) moet naar boven wijzen.
■
Veeg de dop van de brandstoftank, de
brandstoftank en de omliggende delen
van het apparaat schoon, zodat geen vuil
in de brandstoftank kan belanden.
2. Brandstoffilter controleren/vervangen:
■
Draai de dop (17/1) van de brandstoftank
(17/2). Laat de dop aan de brandstoftank
hangen.
■
Trek de zuigkop (17/3) met een draad-
haak uit de brandstoftank.
■
Controleer het brandstoffilter (17/4).
Wanneer het vilt verhard, vervuild of ver-
stopt is: Trek het brandstoffilter van de
zuigkop en schuif een nieuw brandstoffil-
ter op zijn plaats.
3. Schuif de zuigkop weer in de brandstoftank.
4. Maak een benzine-oliemengsel aan en tank
het apparaat vol (zie Hoofdstuk 5.1 "Maak
een benzine-oliemengsel aan en tank het ap-
paraat vol", pagina 53).
8.3
Bougie onderhouden (18)
1. Bougie demonteren:
■
Trek de bougiedop (18/1) los.
■
Draai de bougie (18/3) met behulp van
een bougiesleutel (18/2) uit de motor.
2. Beoordelen van de bougie:
■
Wanneer de bougie helderbruin is: De mo-
tor werkt correct en de bougie is in orde. In-
dien nodig: Borstel de bougie voorzichtig
schoon met een staalborstel (18/4).
■
Wanneer de bougie is aangetast door
roet of olie, is aangekoekt of deels ge-
smolten, of overbrugd zijn: De bougie is
defect. Vervang de bougie door een nieu-
we exemplaar. Gebruik het voorgeschre-
ven type bougie (zie Hoofdstuk 13 "Tech-
nische gegevens", pagina 61).
■
Wanneer de bougie na kort gebruik weer
defect is, moeten de motor en de afstel-
ling van de carburateur worden gecontro-
leerd door een erkende servicewerk-
plaats.
57