17-
In de werkwijze TIG 4 tijden geeft de startstroom Is behouden voor de hele tijd dat
de drukknop toorts is ingedrukt (regeling in Ampères).
18-
In de werkwijze TIG AC/DC, MMA geeft de stroom I 2 van uitgang. De parameter is
gemeten in Ampères.
19-
In de werkwijzeTIG AC/DC staat de regeling toe van de EINDHELLING van de
lasstroom bij het loslaten van de drukknop toorts; deze regeling staat toe de
vorming van de krater op het einde van het lassen te voorkomen en staat het
vullen met lasmateriaal toe tijdens de fase van daling van de stroom.
20-
In de werkwijze TIG geeft de tijd van POSTGAS in seconden en beschermt de
elektrode en het smeltbad tegen oxidatie.
21-
In de werkwijze TIG AC wijst de aangegeven parameter op de verhouding (in
percentage) tussen de tijd waarop de polariteit van de stroom positief is in uitgang
uit EN- (negatieve elektrode) en de volledige periode van de wisselstroom. Hoe
groter de waarde EN-, des te groter de penetratie (regeling in %) (TAB. 5).
5. INSTALLATIE
OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN
UITVOEREN
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND UITGEVOERD
WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
5.1 INRICHTING (FIG. D)
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten bevat in de
verpakking uitvoeren.
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang (FIG. E)
5.1.2 Assemblage laskabel-grijper elektrodenhouder (FIG. F) (gebruik MMA)
5.1.3 Manier van optillen lasmachine
Model met I
max=180A
2
Niet voorzien van hijssystemen.
Model met I
max=250A
2
Het optillen van de machine moet uitgevoerd worden volgens de manieren aangeduid
in Fig. G. Dit geldt zowel voor de eerste installatie als tijdens het hele leven van de
machine.
5.2 PLAATSING VAN DE LASMACHINE
De plaats van installatie van de lasmachine identificeren zodanig dat er zich geen
hindernissen bevinden ter hoogte van de opening van de ingang en de uitgang van
de koellucht (geforceerde circulatie middels ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd
controleren of er geen geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen
worden.
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal oppervlak
met een adequaat draagvermogen voor het gewicht teneinde de kanteling of
gevaarlijke verplaatsingen te voorkomen.
5.3 AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men verifiëren
of de gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met de spanning en de
frequentie van het net die beschikbaar zijn op de plaats van installatie.
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een voedingssysteem met
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Om
de
bescherming
tegen
differentiaalschakelaars gebruiken van het type:
- Type A (
) voor eenfase machines;
STARTSTROOM
HOOFDSTROOM
EINDHELLING
POSTGAS
BALANCE
MET
DE
LASMACHINE
onrechtstreeks
contact
te
- Type B (
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11 (Flicker)
raadt men aan de lasmachine te verbinden met de punten van interface van het
voedingsnet die een impedantie hebben kleiner dan Zmax = 0.25ohm.
- De lasmachine valt niet onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
Indien ze aangesloten wordt op een openbaar voedingsnet, behoort het tot
de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker om te verifiëren of
de lasmachine kan worden aangesloten (indien nodig, de exploitant van het
distributienet raadplegen).
5.3.1 Stekker en contact
Een genormaliseerde stekker, (2P + P.E) (230V); (3P + P.E) (400V) met een adequaat
vermogen met de voedingskabel verbinden en een contact van het net voorinstellen
uitgerust met zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale terminal
van de aarde moet verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen) van de
voedingslijn. De tabel (TAB.1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de
vertraagde zekeringen van de lijn gekozen op basis van de max. nominale stroom
verdeeld door de lasmachine en van de nominale voedingsspanning.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het
door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met daaruit
volgende zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de dingen
(vb. brand).
5.4 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN UITVOERT,
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
De Tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in mm
van de maximum stroom verdeeld door de lasmachine.
5.4.1 Lassen TIG
Aansluiting toorts
- De kabel stroomdrager in de desbetreffende klem verbinding steken (-/~). De
connector met drie polen (drukknop toorts) verbinden met de desbetreffende
verbinding. De gasbuis van de toorts aansluiten op de desbetreffende verbinding.
Aansluiting retourkabel van de lasstroom
- Moet verbonden worden met het te lassen stuk of de metalen bank waarop dit
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+/~).
Aansluiting op de gasfles
- De drukreductor vastdraaien op de klep van de gasfles en hierbij de als toebehoren
daarvoor geleverde reductie ertussen plaatsen.-
gas verbinden met de reductor en het strookje in dotatie vastdraaien.
- De beslagring van afstelling van de drukreductor loszetten voordat men de klep van
de gasfles opent.
- De gasfles openen en de hoeveelheid gas regelen (l/min) volgens de indicatieve
gegevens van gebruik, zie tabel (TAB. 4); eventuele bijregelingen van de gastoevoer
kunnen uitgevoerd worden tijdens het lassen waarbij men steeds moet ingrijpen op
de beslagring van de drukreductor. De dichting van de leidingen en aansluitingen
verifiëren.
OPGELET! De klep van de gasfles altijd sluiten op het einde van de
werkzaamheden.
5.4.2 MMA-LASSEN
Bijna alle beklede elektroden moeten verbonden worden met de positieve pool (+)
van de generator; uitzonderlijk met de negatieve pool (-) voor elektroden met zure
bekleding.
Verbinding laskabel tang-elektrodenhouder
Brengt op de terminal een speciale klem die dient om het onbedekt gedeelte van de
VOLLEDIG
elektrode vast te zetten.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+).
Verbinding retourkabel van de lasstroom
Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (-).
Aanbevelingen:
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de snapmofverbindingen
(indien aanwezig), om een perfect elektrisch contact te garanderen; zoniet zullen er
zich verhittingen van de connectors zelf voordoen met een bijhorende snelle slijtage
en verlies van efficiëntie.
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken van het stuk in
bewerking, ter vervanging van de retourkabel van de lasstroom; dit kan gevaarlijk
zijn voor de veiligheid en onbevredigende resultaten geven voor het lassen.
6.LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
6.1 TIG-lassen
Het TIG-lassen is een lasprocedure die de warmte gebruikt geproduceerd door de
elektrische boog die ontstoken en onderhouden wordt tussen een onsmeltbare elektrode
(Tungsteen) en het te lassen stuk. De Tungsteen elektrode wordt ondersteund door
een toorts die geschikt is om de lasstroom erop over te brengen en de elektrode zelf
en het lasbad te beschermen tegen de atmosferische oxidatie middels een flux van
inert gas (gewoonlijk Argon: Ar 99,5%) dat uit de keramiek sproeier komt (FIG. H).
Voor goede lasoperaties is het noodzakelijk dat men de juiste diameter van elektrode
gebruikt met de juiste stroom, zie tabel (TAB. 4).
Het uitsteken van de elektrode uit de keramiek sproeier bedraagt normaal 2-3mm en
kan 8mm bereiken voor hoeklassen.
Het lassen geschiedt wegens het smelten van de boorden van de koppeling. Voor
speciaal voorbereide dunne diktes (tot 1mm ca.) is er geen toevoermateriaal nodig
(FIG. I).
Voor grotere diktes zijn er staafjes nodig die dezelfde samenstelling hebben als het
basismateriaal met een adequate diameter, met een geschikte voorbereiding van de
boorden (FIG. L). Voor een goed resultaat van de lasoperaties is het best dat de
stukken zorgvuldig worden schoongemaakt en geen sporen van oxide, oliën, vetten,
solventen, enz. vertonen.
6.1.1 Ontsteking HF en LIFT
Ontsteking HF
De ontsteking van de elektrische boog geschiedt zonder het contact tussen de
elektrode van tungsteen en het te lassen stuk, middels een vonk gegenereerd door
garanderen,
een inrichting met hoge frequentie. Deze modaliteit van ontsteking heeft geen inclusies
van tungsteen in het lasbad, noch slijtage van de elektrode tot gevolg en biedt een
gemakkelijk vertrek in alle standen van het lassen.
Procedure:
- 39 -
) voor driefasen machines.
De ingangsbuis van het
) op basis
2