het achterwiel (afb. 2, nr.1). Belangrijk: controleer dat de wielen goed zijn aange-
bracht door ze naar buiten te¬trekken.
Afnemen: druk de knop in het midden van het achterwiel in en trek het wiel
weg van de kast (afb. 2, nr. 2).
2.3. Het onderstel uitklappen.
Zorg dat het onderstel rechtop staat. Druk de transportbeveiliging aan de zijkant
omlaag (afb. 3; nr. 1) en aan de onderkant (afb. 3, nr. 2) van het onderstel.
Tip: als de beveiliging te strak vastzit, moet u het onderstel verder in elkaar klap-
pen.
Laat de voorzijde van het onderstel naar voren komen. U kunt er hierbij een beet-
je aan trekken (afb. 4).
Til de handgreep omhoog tot u hoort hoe deze met een klik inrast (afb. 5).
WAARSCHUWING
Zorg dat de beveiligingen voor gebruik correct
zijn aangebracht.
2.4. Bediening van de vaststelrem.
Duw het pedaal omlaag om de rem vast te zetten. Als u het pedaal opnieuw
omlaag duwt, komt de vaststelrem weer los (afb. 6).
WAARSCHUWING
Laat de wagen nooit staan zonder eerst de vaststel-
rem volledig in te drukken.
2.5. Bediening van de draaiwielen aan de voorkant
Druk de knop in tot u een klik hoort. Zo kunt u de wielen vastzetten of zwenkbaar
maken (afb. 7).
NL
39
39