KIES DE JUISTE OMGEVING
Het vertrek (de keuken) waar een gastoe-
stel wordt geïnstalleerd moet voldoende
geventileerd zijn voor een goede verbran-
ding.
De verse lucht moet rechtstreeks toestro-
men door een of meer ventilatieopenin-
gen in de buitenmuur met een gezamen-
lijke doorsnede van minstens 100 cm
Als het gastoestel niet voorzien is van
veiligheden die ingrijpen wanneer de
vlam dooft, dan moet de doorsnede
van de openingen minstens 200 cm
bedragen.
De beste plaats voor de ventilatieopenin-
gen is dicht bij de vloer, aan de overkant
van de muur met de afvoeropening van
de verbrandingsproducten.
De ventilatieopeningen moeten zo
gemaakt zijn dat deze niet verstopt kun-
nen raken, noch van binnen af, noch van
buiten af.
Als het niet mogelijk is te voorzien in de
nodige ventilatieopeningen, dan moer er
voor worden gezorgd dat er verse lucht
toestroomt uit een aangrenzend vertrek
dat wèl is geventileerd zoals aangegeven,
op voorwaarde dat het geen slaapkamer
of gevaarlijke ruimte is.
Afzuigkap voor de
afvoer van
verbrandingsproducten
Opening
luchttoevoer
Afb. 4.6
Tijdens een intensief en langdurig
gebruik kan extra ventilatie nodig zijn,
bijvoorbeeld door een raam te openen
of door de afzuiginstallatie - indien
aanwezig - op een hogere vermogens-
stand te regelen.
AFVOER VAN
2
.
VERBRANDINGSPRODUCTEN
De verbrandingsproducten van een gas-
komfoor moeten worden verwijderd door
2
een afzuigkap met een afvoerkanaal dat
rechtstreeks naar de buitenlucht voert
(afb. 4.6).
Als dit niet mogelijk is, dan kan er een
elektrische ventilator worden gemonteerd
in een buitenmuur of vensterruit, met vol-
doende vermogen om per uur een door-
stroming van 3 à 5 maal het volume van
de keuken zeker te stellen (afb. 4.7).
Een ventilator mag slechts worden geïn-
stalleerd als er ventilatieopeningen aan-
wezig zijn die voldoen aan hetgeen ver-
meld in het hoofdstuk "Ventilatie".
Elektrische ventilator voor
de afvoer van
verbrandingsproducten.
Afb. 4.7
Opening
luchttoevoer
17