5) Als de tandtussenruimte volgens u voldoende gereinigd
is, laat u de aan-/uitknop 5 los . Het apparaat stopt .
6) Trek het reinigingsopzetstuk 2 uit de tandtussenruimte
en ga verder met de reiniging van de volgende tandtus-
senruimte .
OPMERKING
►
Deel uw kaak in 4 kwadranten in . Wanneer u alle tand-
tussenruimtes van een kwadrant hebt gereinigd, spoelt
u het reinigingsopzetstuk 2 eenmaal onder stromend
water af .
7) Na de reinigingsbeurt spoelt u het reinigingsopzetstuk 2
onder stromend water af . Houd het apparaat daarbij
zodanig, dat het reinigingsopzetstuk 2 omlaag wijst en
het water over het reinigingsopzetstuk omlaag stroomt .
Ga als volgt te werk als u het reinigingsopzetstuk 2 wilt ver-
wijderen en afvoeren:
1) Neem de apparaatkop 1 af, door deze iets te draaien,
zodat de punt op de apparaatkop 1 zich boven
het symbool
Vervolgens kunt u de apparaatkop 1 afnemen .
2) Trek het reinigingsopzetstuk 2 van de opsteekpunt 3 .
Mocht het te vast zitten, gebruik dan de afneemhulp
op de opbergbox 8 .
3) Daartoe schuift u het reinigingsopzetstuk 2 helemaal
door de opening in de opbergbox 8 en beweegt u het
handgedeelte 4 met de apparaatkop 1 in de richting
van de pijl:
Het reinigingsopzetstuk 2 komt daardoor los van de
opsteekpunt 3 en valt eraf .
NZR 1.5 A1
op het handgedeelte 4 bevindt .
NL │ BE
│
51
■