3. De installatieplaats kiezen en accessoires
• Kies een plaats waar de constructie sterk genoeg is om het gewicht van het
apparaat te kunnen dragen.
• Voordat u het apparaat monteert moet u bepalen hoe u het apparaat naar de plaats
waar u het wilt monteren krijgt.
• Kies een plaats waar het apparaat geen hinder heeft van binnenkomende lucht.
• Kies een plaats waar de inkomende en uitgaande luchtstroom niet geblokkeerd
wordt.
• Kies een plaats waar vandaan de koelleiding makkelijk naar buiten geleid kan
worden.
• Kies een plaats waar de uitgeblazen lucht volledig door de kamer gedistribueerd
kan worden.
• Monteer het apparaat niet op een plaats met veel oliespatten of stoom.
• Monteer het apparaat niet op een plaats waar brandbare gassen zich kunnen
ontwikkelen, naar binnen kunnen komen of kunnen blijven hangen, of waar zich
gaslekken kunnen voordoen.
• Monteer het apparaat niet op een plaats waar zich machines bevinden die
radiogolven met een hoge frequentie ontwikkelen (zoals bijvoorbeeld een
lasapparaat met een hoge frequentie).
• Monteer het apparaat niet op een plaats waar zich een brandmelder bevindt aan
de kant waar de lucht uitgeblazen wordt. (De brandmelder kan afgaan als er hete
lucht uitgeblazen wordt als het apparaat op verwarmen staat.)
• Als de mogelijkheid bestaat dat er zich speciale chemische producten in de lucht
verspreiden zoals in chemische fabrieken en ziekenhuizen, dan moet er eerst een
volledig onderzoek gedaan worden voordat u het apparaat monteert. (De plastic
componenten kunnen schade oplopen afhankelijk van welk chemisch product het
betreft.)
• Als het apparaat langdurig moet werken terwijl de lucht boven het plafond een
hoge temperatuur/vochtigheidsgraad heeft (condensatiepunt boven 26 °C), kan er
vocht uit de lucht in het binnenapparaat condenseren. Als de apparaten toch onder
dergelijke omstandigheden moeten werken, dient u een laag isolatiemateriaal (10 -
20 mm dik) aan te brengen over het gehele oppervlak van het binnenapparaat, om
condensatie tegen te gaan.
3.1. Monteer het binnenapparaat aan een plafond dat
sterk genoeg is om het gewicht van het apparaat
te kunnen dragen
Voorzie genoeg ruimte om toegang te hebben voor onderhoud, inspectie en
vervanging van de motor, ventilator, afvoerpomp, warmtewisselaar en elektrische
doos op een van de volgende manieren.
Kies een standplaats voor het binnenapparaat zodat de toegangsruimte voor het
onderhoud niet wordt belemmerd door balken of andere voorwerpen.
(1) Wanneer een ruimte van 300 mm of meer beschikbaar is onder het apparaat
tussen het apparaat en het plafond (Fig. 3-1-1)
• Maak toegangsdeur 1 en 2 (450 450 mm elk) zoals getoond in Fig. 3-1-2.
(Toegangsdeur 2 is niet nodig als er voldoende ruimte beschikbaar is onder het
apparaat zodat arbeiders de onderhoidswerken kunnen uitvoeren.)
(2) Wanneer er een ruimte van minder dan 300 mm beschikbaar is onder de
eenheid tussen het apparaat en het plafond (onder het apparaat moet minstens
20 mm ruimte worden gelaten, zoals getoond in Fig. 3-1-3.)
• Maak toegangsdeur 1 diagonaal onder de elektrische doos en toegangsdeur 3
onder het apparaat, zoals getoond in Fig. 3-1-4.
of
• Maak toegangsdeur 4 onder de elektrische doos en het apparaat, zoals
getoond in Fig. 3-1-5.
[Fig. 3-1-1] (P.2)
[Fig. 3-1-2] (Gezien vanuit de richting van de pijl A) (P.2)
[Fig. 3-1-3] (P.2)
[Fig. 3-1-4] (Gezien vanuit de richting van de pijl B) (P.2)
[Fig. 3-1-5] (Gezien vanuit de richting van de pijl B) (P.2)
A Elektrische doos
B Plafond
C Plafondbalk
D Toegangsdeur 2 (450 mm 450 mm)
E Toegangsdeur 1 (450 mm 450 mm)
F Toegangsruimte voor onderhoud
Waarschuwing:
Het apparaat moet veilig worden geïnstalleerd op een structuur die het gewicht
van het apparaat kan dragen. Als het apparaat op een structuur wordt
geïnstalleerd die niet sterk genoeg is, kan het vallen en verwondingen
veroorzaken.
Waarschuwing:
• Dit apparaat moet worden geïnstalleerd in een ruimte met een groter
vloeroppervlak dan in de installatiehandleiding van de buitenunit wordt
aangegeven. Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit.
• Installeer de binnenunit minimaal 2,5 m boven vloer- of referentieniveau.
Voor apparaten die niet toegankelijk zijn voor publiek.
• De aansluitingen van koelleidingen moeten toegankelijk zijn voor
onderhoudswerkzaamheden.
G Luchttoevoer
H Luchtinlaat
I Onderkant van binnenapparaat
J Toegangsdeur 3
K Toegangsdeur 4
3.2. Montage- en onderhoudsruimte vrijlaten
• Kies de optimale blaasrichting in overeenstemming met de configuratie van de
kamer en de montagepositie.
• Omdat het leidingwerk en de bedrading aan de onderkant en zijkant van het
apparaat worden aangesloten, en ook het onderhoud aan die kanten uitgevoerd
wordt, moet u daar voldoende ruimte voor vrijlaten. Om het montagewerk zo
efficiënt en veilig mogelijk te laten verlopen, moet u zoveel mogelijk ruimte
vrijlaten.
3.3. Onderdelen van het binnenapparaat
Het apparaat wordt geleverd met de volgende onderdelen:
Nr.
Naam
Pijpafdekking (voor het verbindingsstuk van de koelpijpen)
a
kleine diameter
Pijpafdekking (voor het verbindingsstuk van de koelpijpen)
b
grote diameter
Banden voor het tijdelijk vastmaken van de pijpafdekking en
c
de afvoerslang
Vulplaatje
d
Afvoerleiding
e
De waarden tussen haakjes hebben betrekking op het type PEAD-M·JAL.
Aantal
1
1
8(7)
8
1
87