•
Afhankelijk van de stand van de SW2-schakelaar op het bedieningsbord van het buitenapparaat geeft de verlichting van de segmenten de bedrijfstoestand van het
apparaat en de bijzonderheden van de controlecode aan.
SW2-instelling
123456
Bedrijfsmodus/Uitvoer relais
000000
011110
Bedrijfstoestand buitenapparaat
010110
Bedrijfstoestand binnenapparaat (IC1)
011100
Foutcodegeschiedenis 1
111100
Foutcodegeschiedenis 2
*1 Weergavesysteem foutindicatie
De indicatie correspondeert met de volgende nummers
0 ............. Buitenapparaten
1 ............. Binnenapparaat
13.2. De volgende verschijnselen zijn geen storingen of fouten
Storing
De ventilatorinstelling verandert tijdens verwar-
ming.
De ventilator stopt tijdens verwarming.
De ventilator slaat niet aan als de schakelaar
AAN wordt gezet.
De ventilator van het buitenapparaat draait
verkeerd om en er is een vreemd geluid hoor-
baar.
Opmerking:
Als de ventilator in het binnenapparaat niet werkt, controleer dan of het overstroomrelais op de ventilatormotor geactiveerd is.
Indien het overstroomrelais geactiveerd is, reset u deze nadat u de oorzaak van het probleem (bijv. geblokkeerde motor) hebt opgelost.
Om het overstroomrelais te resetten, opent u het regelkastje en drukt u op de groene klauw rechts onderop het relais tot u een klik hoort. Laat de klauw los en
controleer of deze in diens originele stand is teruggekeerd.
Let op, als deze te hard wordt ingedrukt, zal de klauw niet in diens originele stand terugkeren.
14. Het systeem controleren
14.1. Systeeminstellingen
[Fig. 14.1.1] (P.5)
A Apparaat
C Nevenafstandsbediening
E Koeleradres = 01
* Stel het koeleradres in met de minischakelaar op het bedieningsbord van het
buitenapparaat.
1 Draden vanaf de afstandsbediening
Deze draad wordt bevestigd aan TB5 (aansluitpaneel van de afstandsbediening)
van het apparaat (niet polair).
2 Als een andere koelsysteemgroepering wordt gebruikt.
Met de dunne MA afstandsbediening kunnen tot 16 koelsystemen als één groep
worden bediend.
Item
Modus
Relais
Als er een fout optreedt, worden de
foutcode en het foutsignaal (*1) af-
wisselend weergegeven.
Weergavesysteem controlemodus
Niets
De foutcode (uitgezonderd U8, UA) en foutindicatie (*1) worden afwisselend weergegeven.
Display afstandbediening
Normale weergave
Ontdooiweergave
Voorbereiding voor verwar-
ming
Normale weergave
B Primaire afstandsbediening
D Koeleradres = 00
F Koeleradres = 02
Display-informatie
O: stop
C: koelen
H: verwarmen
d: ontdooien
1: SV1
Uitvoer relais = SV1 + 21S4 + 52C
2: 21S4
4: 52C
Behalve in koelmodus, met 52C en SV1 AAN: C5
Display
0
1
2
Binnenapparaat
3
Buitenapparaten
4
5
6
7
Als de thermostaat UIT staat, draait de ventilator op lage snelheid.
Als de thermostaat AAN staat, schakelt de ventilator automatisch naar de ingestelde
snelheid op basis van tijd of pijptemperatuur.
De ventilator stopt tijdens ontdooien.
De ventilator draait 5 minuten op lage snelheid als de schakelaar AAN wordt gezet of
totdat de pijptemperatuur 35 °C bereikt. Vervolgens draait de ventilator 2 minuten op
lage snelheid en schakelt dan over naar de ingestelde snelheid (warm-afstelling).
Het is mogelijk dat de voeding van het apparaat met omgekeerde fase is aangesloten.
Controleer of de fase correct is.
Opmerking:
Bij een enkelvoudig koelsysteem, behoeft geen overdrachtskabel te worden
aangelegd 2 2 2 2 2 .
SW1
Functietabel
<SW1>
1 Gedwongen ont-
ON
Functie-
2 Fouthistorie gewist
OFF
instellin-
1 2 3 4 5 6
3
gen van
4
SW1
5
6
Controlemodus
Binnenapparaat
Buitenapparaten
←
Normaal
←
Warm-afstelling
←
Ontdooien
←
—
←
Verwarming AAN
←
Vorstbeveiliging
←
Stroomstootbeveiliging
←
Compressor UIT
Oorzaak
Bedrijf in overeenstemming
met de schakelaarinstelling
Functie
ON
Start
dooien
Clear
Adresinstelling
Adresinstellingen voor de
buitenapparaten 0 t/m 15
koelsysteem
OFF
Normal
Normal
97