▪
Maak de machine zorgvuldig schoon en sla het apparaat op in een droge
ruimte.
▪
Overtuig u ervan dat de motorschakelaar op "off " staat voordat u de
slagmoersleutel opbergt of gaat vervoeren.
4. INGEBRUIKNAME
4.1 BRANDSTOF
Gebruik uitsluitend een mix van benzine en 2-takt olie in de verhouding 25:1, dus
25 delen benzine en 1 deel 2-takt olie. Indien u alleen benzine gebruikt, zal de
motor verbranden en vastlopen.
Waarschuwing:
Tijdens het bijvullen van de brandstoftank niet roken. Niet in de nabijheid van vuur
bijvullen. Mix de benzine en de 2-takt olie in een jerrycan en vul hiermee de
machine. Veeg gemorste brandstof onmiddellijk af.
4.2 STARTEN VAN DE MOTOR
▪ Plaats het apparaat op een stevige standaard of een solide vloer.
▪ Zet de keerkoppeling (4) op neutraal (N).
▪ Schuif de aan/uit knop (6) naar links.
▪ Druk een paar maal op de rubber balg om de brandstof naar de carburateur te
laten stromen.
▪ Zet de chokehendel (9) op positie "closed".
▪ Geef een ferme ruk aan de startkabel, maar houd de startkabel onder controle
en zorg ervoor dat de kabel niet helemaal terugschiet.
Breng de startkabel voorzichtig terug naar zijn uitgangspositie.
▪ Als de motor draait, de chokehendel langzaam op positie "open" zetten. Indien
de motor stopt, de chokehendel (9) weer op positie "closed" zetten en de
procedure herhalen.
▪ Als de motor draait, de gashendel op positie "idle = onbelast" zetten, zodat de
motor langzaam gaat lopen. Laat de motor ongeveer 2 tot 3 minuten
opwarmen voordat u de slagmoersleutel in gebruik neemt.
Laat het apparaat nooit onbeheerd draaien en houd de handvaten altijd
stevig vast met beide handen, zodat het apparaat niet kan bewegen op de
standaard of op de vloer.
Zorg ervoor dat u tijdens gebruik stevig staat en dat u niet uit kunt
uitglijden of vallen.
4.3 GEBRUIK
1 Voor het vast- of losdraaien van bouten en moeren: selecteer "R" voor draaien
in de richting van de wijzers van de klok of "L" voor draaien tegen de wijzers
van de klok in, dus R = rechtsom en L = linksom.
5