3.3.3. Netaansluiting
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok door onderdelen die onder stroom staan.
Sluit het apparaat alleen aan op een volgens de voorschriften geïnstalleerd en goed be-
reikbaar geaard stopcontact in de buurt van het apparaat. De lokale netspanning moet
overeenkomen met de technische gegevens van het apparaat.
Zorg ervoor dat het stopcontact vrij toegankelijk is, zodat het apparaat zo nodig snel kan
worden losgekoppeld van het stroomnet.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat niemand over het netsnoer kan struikelen. Gebruik
geen verlengsnoer.
WAARSCHUWING! Let op dat het netsnoer bij het plaatsen niet wordt ingeklemd of be-
schadigd raakt.
WAARSCHUWING! Leg geen draagbare stekkerdozen of voedingen achter het apparaat.
Trek de stekker uit het stopcontact om de stroomvoorziening van het apparaat volledig
te onderbreken.
3.3.4. Omgang met het apparaat
WAARSCHUWING!
Explosiegevaar!
Ontvlambare gassen en vloeistoffen kunnen bij opslag in het apparaat explosies veroorza-
ken.
Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijfgassen in het appa-
raat.
Vries geen koolzuurhoudende dranken in. Door uitzetting van het water kan de fles
springen.
Zorg er bij het invriezen van dranken met een hoog alcoholpercentage altijd voor dat de
drank in flessen zit die goed gesloten zijn en zet de flessen rechtop.
Bewaar geen glazen of metalen flessen met vloeistof in de vriesruimte.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel / gezondheidsrisico!
Onjuist gebruik van het apparaat kan letsel tot gevolg hebben.
Raak de bevroren binnenwanden van de vriesruimte en bevroren levensmiddelen niet
met blote handen aan. Doe ijsblokjes en ijslolly's nooit direct uit de vriesruimte in de
mond. Door extreem lage temperaturen kunnen er brandwonden ontstaan.
De voet, laden, deuren enzovoorts zijn niet geschikt om op te staan of te leunen.
Als het apparaat langere tijd wordt blootgesteld aan temperaturen die lager zijn dan de on-
dergrens van het temperatuurbereik waarop het is berekend (onder 10 °C), werkt het moge-
lijk niet goed (temperatuurstijging).
Bij stroomuitval of als het apparaat is uitgeschakeld, kunnen de daarin opgeslagen levens-
middelen geheel of gedeeltelijk ontdooien. Er bestaat gevaar voor voedselvergiftiging.
Controleer na een eventuele stroomstoring visueel of aan de hand van de geur of de le-
vensmiddelen nog bruikbaar zijn.
Na een eventuele stroomstoring moeten ingevroren levensmiddelen die zichtbaar zijn
ontdooid, worden weggegooid.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Haal bij het uitschakelen van het apparaat, ook als dit niet lang duurt, de ingevroren le-
vensmiddelen uit het apparaat en bewaar ze op een voldoende koele plaats.
52