Voorzichtig!
De drukregelaar is geen afsluitventiel. Ook wanneer deze helemaal gesloten is, kan
er een geringe hoeveelheid zuurstof naar buiten stromen. Sluit daarom aan het ein-
de van de werking de zuurstoffles steeds goed af.
4.4 Opslag
Wanneer de drukregelaar langere tijd niet gebruikt wordt, adviseren wij de volgende werk-
wijze:
1. Voer een reiniging uit (zie "5. Hygiënische bereiding" op pagina 109).
2. Berg de drukregelaar droog op.
Voorzichtig!
Let bij opgeslagen apparaten in elk geval ook op de onderhoudsintervallen, omdat
het apparaat anders niet ingezet kan worden, wanneer u dit uit het magazijn haalt.
4.5 Vulniveau berekenen
Zuurstofvolume = flesvolume x flesdruk.
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
NL
108
Bediening en inbedrijfstelling
1. Controleer a.u.b. de zuurstofvoorraad op de inhouds-
manometer 1. U moet de fles tijdig vervangen, bijv. bij
minder dan 50 bar, om een voldoende bedrijfsduur te
waarborgen.
2. Sluit het ventiel van de zuurstoffles.
3. Bij de instelbare en arrêterend doseerbare drukrege-
laars stelt u het debiet in op "0". Daardoor dienen
drukstoten op de armaturen te worden verhinderd,
wanneer de zuurstoffles later weer wordt geopend.
Flesvolume
10 l
2 l
x flesdruk
x 200 bar
x 100 bar
= zuurstofvoorraad
= 2000 l
= 200 l