ALARMEN
De AIRVO 2 heeft visuele en geluidsalarmen die u attenderen op onderbrekingen in de behandeling
van de patiënt. Deze alarmen worden gegenereerd door een intelligent alarmsysteem dat informatie
van de sensoren en doelinstellingen van het apparaat verwerkt en deze informatie vergelijkt met
voorgeprogrammeerde limieten.
ALARMMELDINGEN
Visuele alarmmelding
(melding)
Geluidsalarmmelding
3 pieptonen in 3 seconden.
Wordt om de 5 seconden herhaald.
ALARMSITUATIES
Alle hieronder genoemde alarmen zijn beoordeeld als alarm met 'gemiddelde prioriteit'. Deze prioriteiten
zijn toegewezen voor een positie van de gebruiker binnen 1 meter van het apparaat. Het apparaat maakt
tevens gebruik van een intern prioriteitensysteem. Als zich meerdere alarmsituaties tegelijk voordoen,
geeft het apparaat het alarm met de hoogste prioriteit weer.
In de volgende tabel staan alle alarmsituaties, gerangschikt van de hoogste naar de laagste prioriteit, met
hun oorzaken, mogelijke oplossingen en vertragingen. Alarmsituaties die van invloed zijn op de toediening
van zuurstof vereisen een onmiddellijke reactie en beoordeling van de bloedsaturatie van de patiënt.
Alarmsituaties die van invloed zijn op de toediening van vochtigheid vereisen een onmiddellijke reactie en
beoordeling van de uitdroging van secreties en hiermee gepaard gaande verstoppingen.
Het volgende alarm vertraagt het voorgenomen gebruik in de 'Gereed voor gebruik'-modus.
Melding
Storing
Het apparaat heeft een interne storing gedetecteerd en heeft zichzelf
uitgeschakeld.
(E-nr.)
Schakel het apparaat uit en vervolgens weer in. Als het probleem niet
verdwijnt, noteer dan de storingscode en neem contact op met uw
vertegenwoordiger van Fisher & Paykel Healthcare.
Controleer
Het apparaat kan geen verwarmde beademingsslang detecteren.
slang
Zorg dat de verwarmde beademingsslang in goede staat verkeert en goed
is aangesloten. Vervang de verwarmde beademingsslang als het probleem
hiermee niet wordt opgelost.
Controleer
Het apparaat heeft een lek in het systeem gedetecteerd.
op lekken
Dit wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt doordat de waterkamer is
verwijderd of niet goed op zijn plaats is gedrukt.
Zorg dat de verwarmde beademingsslang in goede staat verkeert en goed
is aangesloten.
Controleer of de neusinterface is aangebracht.
Controleer of het filter is aangebracht.
Controleer
Het apparaat heeft een verstopping in het systeem gedetecteerd.
op verstop-
Controleer de verwarmde beademingsslang of de patiëntinterface op
verstoppingen.
pingen
Controleer het luchtfilter en de filterhouder op verstoppingen.
Controleer of het apparaat in de Juniormodus hoort te staan. Als de
patiënt een Optiflow Junior neuscanule (OPT316/OPT318) gaat gebruiken,
moet u de Juniormodus activeren.
O
te laag
Het gemeten zuurstofniveau is gedaald tot beneden de toegestane limiet.
2
Controleer of de zuurstofbron nog steeds goed aangesloten en
operationeel is.
Pas indien nodig het zuurstofniveau aan op de zuurstofbron.
O
te hoog
Het gemeten zuurstofniveau heeft de toegestane limiet overschreden.
2
Controleer of de AIRVO flowsnelheid correct is ingesteld.
Pas indien nodig het zuurstofniveau aan op de zuurstofbron.
Symbolen
Alarmsituatie.
Geluid gepauzeerd.
Druk deze knop in om het geluidsalarmsignaal 115 seconden
lang te dempen.
U kunt het geluidsalarmsignaal weer hoorbaar maken door
de knop opnieuw in te drukken.
Betekenis
F – 10
Betekenis
Vertragin-
Beïnvloedt
toediening
van:
Zuurstof,
<5 seconden
vochtigheid.
Zuurstof,
<5 seconden
vochtigheid.
Zuurstof,
vochtigheid.
seconden
Zuurstof,
<10 seconden
vochtigheid.
Zuurstof
<20 seconden
Zuurstof
<20 seconden
gen
<120