Hoofdstuk 2
Bladzijde 10
2.3.1
Bijzondere veiligheidsinstructies voor verrijdbare dienbladenstapelaars
§
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor handmatig transport. Machinaal ondersteund transport is niet
toegestaan. Gevaar voor letsel en beschadigingen.
§
Maak voor het transport de beide blokkeerremmen los. Rijden met ingeschakelde blokkeerremmen
kan leiden tot beschadigingen aan het loopwerk.
§
De wagen mag uitsluitend over een vlakke bodem worden getransporteerd. Rijden over erg ongelijke
vloeren kan beschadigingen aan het loopwerk tot gevolg hebben.
§
Vervoer over hellend terrein of trappen is niet toegestaan.
§
Bij het naderen van muren en om hindernissen heen rijden altijd letten op personen die in de weg
staan. Letselgevaar.
§
Bij het vervoer altijd beide duwhandgrepen met beide handen vasthouden, het apparaat bij het rijden
nooit loslaten.
§
Het apparaat tijdens het transport nooit sneller dan stapvoets voortbewegen. Zwaar beladen
dienbladenstapelaars kunnen moeilijker worden afgeremd en gestuurd. Eventueel moet het transport
met twee personen worden uitgevoerd.
§
Een door invloed van buitenaf of door onachtzaamheid kantelende dienbladenstapelaar nooit met de
hand opvangen. Letselgevaar.
§
Het apparaat niet op een aflopende bodem neerzetten.
§
Het apparaat moet na het neerzetten door middel van blokkeerremmen tegen wegrollen worden beveiligd.
§
Indien deze bijv. in een vrachtwagen worden vervoerd dienen deze te worden vastgezet. De
blokkeerremmen alleen zijn niet voldoende voor transportbeveiliging.
2.3.2
Bijzondere veiligheidsaanwijzingen voor open dienbladenstapelaars
§
De stapelplatforms van het model OTA/47-36 en OTA/53-37 zijn niet verstelbaar. Alleen passende
dienbladformaten mogen worden getransporteerd.
§
Bij de modellen OTA/53-37 S en OTA/U-BW moet er op worden gelet, dat het stapelvlak altijd op de
afmetingen van de te transporteren dienbladen is ingesteld.
§
De dienbladen moeten altijd binnen de opstaande rand geheel op het stapelplatform liggen.
§
Tijdens het transport mogen geen voorwerpen op de bodemplaat worden geplaatst.
§
De looptrajecten van de veerwagenarm mogen niet worden geblokkeerd.
2.3.3
Bijzondere veiligheidsaanwijzingen voor gesloten dienbladenstapelaars
§
Om verwondingen aan de handen te voorkomen dient er steeds op te worden gelet dat de
afpakhoogte niet onder de behuizingbovenkant daalt.
2.4
Veiligheidsaanwijzingen voor de reiniging en het onderhoud
Bij de reiniging en het onderhoud rekening houden met de volgende punten:
§
Om hygiënische redenen moeten de reinigingsaanwijzingen zorgvuldig in acht worden genomen.
§
Het apparaat niet met dampstraal- of hogedrukreiniger schoonmaken.
2.5
Veiligheidsaanwijzingen voor het verhelpen van storingen
Bij onderhoud en het verhelpen van een storing moeten volgende punten in acht genomen worden:
§
Alle werkzaamheden voor het oplossen van storingen mogen uitsluitend door geautoriseerde
vakkrachten worden uitgevoerd.
§
Defecte onderdelen dienen uitsluitend door originele onderdelen te worden vervangen.
§
De plaatselijk geldige ongevallenpreventie voorschriften moeten in acht worden genomen.
Dienbladenstapelaar
OTA/47–36 | OTA/53–37 | OTA/58-33 | OTA/53–37 S | OTA/U-BW | OTA-E/BA-4xGN | TAG-1/53-37 | TA-2/53-37 | EBS-T/53-37
Veiligheidsaanwijzingen voor de reiniging en het onderhoud
Veiligheidsaanwijzingen
4330041_A2