Hoofdstuk 4
Bladzijde 20
4.4
Opslag en recycling
Een tussenopslag moet in droge en vorstvrije omgeving plaats vinden. De dienbladenstapelaar moet met
geschikt afdekmateriaal tegen stof worden beschermd.
De dienbladenstapelaar moet in de opslagplaats elke 6 maanden op schade door corrosie worden
onderzocht.
OPMERKING
Voor het weer in gebruik nemen moet het apparaat schoon en droog zijn.
Wordt de dienbladenstapelaar verwerkt, dan moeten alle verwarmvoorzieningen (zover aanwezig) veilig en
volledig worden verwijderd, de bruikbare materialen moeten in overeenstemming met de plaatselijke
afvalverwerkingverordeningen worden gescheiden en eventueel milieuvriendelijk worden gedeponeerd.
Hiervoor moet in ieder geval de plaatselijke verantwoordelijke voor afvalverwerking mee in worden
betrokken.
Dienbladenstapelaar
OTA/47–36 | OTA/53–37 | OTA/58-33 | OTA/53–37 S | OTA/U-BW | OTA-E/BA-4xGN | TAG-1/53-37 | TA-2/53-37 | EBS-T/53-37
Condenswatervorming
Let erop dat voldoende ventilatie aanwezig is en dat de opslagplaats geen
grote temperatuurschommelingen heeft, om de vorming van condenswater te
verhinderen.
Transport, inbedrijfstelling montage en stopzetting
Opslag en recycling
4330041_A2