NEDERLANDS
Druk op de toets van de tekstreeks
8
die u wilt selecteren.
<METADATA NAME>
Value1
Value3
Value5
Als het geselecteerde item is gedefinieerd als
metadatalijst, verschijnen de gedefinieerde tekstreeksen
als toetsen. Selecteer een waarde in de lijst.
(Als u het aantal weergegeven selecties wilt
wijzigen, drukt u op de toets [3
Druk op de toets [OK] om terug te keren naar het
scherm metadata-instellingen.
<METADATA NAME>
Value1
Value2
Value3
Value4
Value5
Value6
Als het geselecteerde item volgens de definitie
invoer van tekens vereist, drukt u op de toets
[Directe Invoer]. Vervolgens geeft u de juiste
tekstreeks handmatig op en drukt u op de toets [OK].
BESCHRIJVINGEN VAN METADATAVELDEN
Het XML-bestand bevat drie soorten metadata:
• Door het apparaat automatisch gegenereerde data: het XML-bestand omvat altijd zulke data die automatisch
door het apparaat worden gegenereerd.
• Vooraf gedefinieerde velden: het apparaat herkent deze velden automatisch en plaatst ze in de juiste XML tags. Deze
velden zijn optioneel en worden alleen opgenomen in het XML-bestand als ze zijn geconfigureerd op de webpagina's.
• Door de gebruiker gedefinieerde velden: u kunt extra aangepaste velden toevoegen aan het XML-bestand.
Deze velden zijn optioneel. U definieert ze op de webpagina's.
N.B.
Voor beide modellen: als het gedefinieerde metadataveld een van de volgende items is, verschijnt een boodschap en kunt
u niet invoeren. Typ de juiste informatie in het betreffende item van het scherm [Verzendinstellingen].
Naam die is ingevoerd
in het metadataveld
fromName
replyTo
documentSubject
fileName
Wanneer een metadataset is gedefinieerd, kunnen beperkingen worden opgelegd aan de soorten adressen die u kunt selecteren.
Wanneer u een metadataset met adresbeperkingen selecteert, kunt u slechts de toegestane soorten adressen selecteren.
Op apparaten met een functie Document Archiveren verschijnt de toets [Data-Invoer] in het opnieuw-verzendenscherm van
het bedieningspaneel op de webpagina's, zodat metadata versturen wordt uitgevoerd.
6].)
Annuleren
OK
3
Directe Invoer
6
1/2
Omschrijving
Dit is de naam van de gebruiker die de opdracht zendt.
Als de naam niet is opgegeven als metadata, wordt de
afzendernaam die volgens de gebruikelijke regel is
bepaald, toegepast als metadata.
Het e-maildres dat moet worden gebruikt voor de
melding verzendresultaat.
Dit is het opdrachtonderwerp dat verschijnt in het
veld
"Onderwerp"
van
begeleidende faxpagina.
Wanneer de gebruiker het [Onderwerp] geeft
opgegeven in het scherm [Verzendinstellingen]
op het bedieningspaneel, wordt de ingevoerde
waarde toegepast als metadata.
Typ de bestandsnaam van de beelddata die u
wilt verzenden.
Wanneer u de invoer voor alle items hebt
9
voltooid, drukt u op de toets [OK].
t
Annuleren
Verzend de afbeelding volgens de
10
gebruikelijke procedure.
[Antwoord naar/NAAM AFZENDER]
(naam van geselecteerde afzender)
[Antwoord naar/NAAM AFZENDER]
(e-mailadres van geselecteerde afzender)
[Onderwerp]
een
e-mail
of
(Blijft leeg totdat u een waarde instelt in het
scherm Verzendinstellingen.)
[Bestandsnaam]
(Alleen
[Aangepaste bestandsnamen toestaan] is
geselecteerd op de webpagina's.)
(Blijft leeg totdat u een waarde instelt in het
scherm Verzendinstellingen.)
6
U keert terug naar het
OK
basisscherm.
Plaats van invoer
wanneer
het
selectievakje