17. Vermijd onbedoeld aanzetten van het apparaat.
• Controleer dat tijdens het aansluiten van
de machine in het stopcontact dat het
apparaat uit staat.
18. Gebruik van de verlengsnoeren buitenshuis.
• Zorg er voor dat de juiste en goedgekeurde
verlengsnoeren worden gebruikt bij het
buiten gebruiken van elektrisch gereedschap.
19. Wees alert.
• Weest voorzichtig met wat u doet. Gebruik
altijd uw gezonde verstand tijdens het
gebruiken van elektrisch gereedschap.
Gebruik geen elektrisch gereedschap als u
bent afgeleid.
20. Controleer Het gereedschap op mogelijke
beschadigingen.
• Voordat u elektrisch gereedschap gebruikt,
moet u de veiligheidskleding of licht
beschadigde onderdelen goed inspecteren
of ze correct werken.
• Controleer of de bewegende delen
goed werken, dat ze niet blokkeren
en of de onderdelen beschadigd zijn.
Alle onderdelen moeten goed worden
gemonteerd en dat ze voldoen aan alle
voorwaarden om de goede werking van het
elektrische gereedschap te waarborgen.
• Beschadigde veiligheidsuitrusting en
onderdelen moeten gerepareerd of
vervangen worden door een erkende
onderhoudsmonteur, tenzij anders word
vermeld in de handleiding.
21. Let op!
• Het gebruik van ander gereedschap of
andere accessoires kan de kans op letsel
verhogen.
22. Laat u elektrische gereedschap repareren door
een gekwalificeerde reparateur
• Dit elektrische gereedschap voldoet aan de
huidige gezond en veiligheidsvoorschriften.
Alleen Een gekwalificeerde
onderhoudsmonteur die met behulp van
originele onderdelen mag een reparatie
uitvoeren. Anders kan er een risico op letsel
komen voor de gebruiker.
Speciale veiligheidsvoorschriften
1. Bij gebruik van zaagbladen met hardmetalen
tanden is het aangeraden bladen met negatieve
of matig positieve snijhoek te gebruiken. Gebruik
geen zaagbladen met diep uitgesneden tanden.
26
Deze kunnen de beschermkap grijpen.
2. Opgepast: Monteer eerst zorgvuldig alle on-
derdelen alvorens het werk te starten. Volg de
procedure zoals aangegeven.
3. Indien u niet vertrouwd bent met het gebruiken
van een dergelijke machine, kunt u zich beter
eerst laten inlichten door vaklui, een instructeur
of door een technicus.
4. Altijd het werkstuk stevig tegen de zaaggeleider
klemmen of aandrukken, alvorens u de bewer-
king uitvoert. Het gebruik van alle mogelijke
kleminrichtingen heeft de voorkeur boven het
gebruik met de handen.
5. Belangrijk: Wordt er bij de uit te voeren bewer-
king met de hand vastgehouden, gebruik dan
een minimale afstand van 100 mm van het zaag-
blad.
6. Druk het werkstuk altijd tegen de tafel.
7. Houd het zaagblad scherp en controleer regel-
matig of het vrij ronddraait zonder abnormale
trillingen. Vervang het zaagblad indien mogelijk.
8. Laat de machine vrij draaien tot het maximum
toerental bereikt is, voordat met de bewerking
wordt begonnen.
9. Onderhoud de luchtinlaten aan de achterkant en
de onderkant van de tafelzaagmachine en elek-
tromotor, dit voor het behoud van de machine.
Stofophopingen dienen te worden vermeden.
10. Vergrendel steeds de verschillende graden-
instellingen voordat u begint met het bewerken.
11. Koop alleen aangepaste zaagbladen met een
toerental van minimaal 6000 t.p.m.
12. Maak alleen gebruik van het juiste zaagblad. Te
kleine of te grote zaagbladen zijn uitermate ge-
vaarlijk.
13. Inspecteer regelmatig het zaagblad op eventuele
mankementen. Vervang het zaagblad indien no-
dig.
14. Ontvet het nieuwe zaagblad en reinig de flenzen
voordat u het nieuwe blad monteerd. Monteer het
blad daarna in de juiste richting en trek de flenzen
hard aan door middel van de centrale bout.
15. Alleen originele flenzen gebruiken. Alle anderen
zijn niet aangepast.
16. Werk nooit zonder de beschermkap van het
zaagblad.
17. Ook het bewegende gedeelte van de bescherm-
kap dient gemonteerd te blijven.
18. Het zaagblad nooit smeren terwijl het draait.
19. Altijd de handen verwijderd houden uit het traject
van het zaagblad.