Descargar Imprimir esta página

Installatie - Comelit 48BFC002 Manual Tecnico

Publicidad

Idiomas disponibles

Idiomas disponibles

ART. 48BFC002 – ART. 48BFC003 LINEAIRE ROOKMELDER MET
REFLECTOR 5-50 m / 50-100 m
Werkingsprincipe
De detectoren 48BFC002 en 48BFC003 bestaan uit een zender en een
ontvanger samen in één behuizing en een refl ector die moet worden uitgelijnd
met de detector in de tegenovergelegen muur. De detector is uitgerust met een
ingebouwde laserpen voor de uitlijning van de detector met de refl ector.
De detector is ontworpen om te kunnen functioneren met elke centrale die een
voedingsspanning kan leveren van 9,5 tot 28 V en stroom van minimaal 100 mA.
Het alarmsignaal bestaat uit een potentiaalvrij alarmcontact.
Het werkingsprincipe van de detector is gebaseerd op de continue analyse van
de optische transparantie van de lucht in de ruimte tussen de detector en de
refl ector.
De detector kent de volgende vier statussen: detectie, alarm, storing door
onderbreking van de bundel en storing door te veel omgevingsvuil.
• Als de luchttransparantie een normale waarde heeft, bevindt de detector zich
in detectiemodus.
• Als zich in de lucht een bepaalde hoeveelheid aerosol (rook) bevindt waardoor
de luchttransparantie daalt tot onder de ingestelde drempelwaarde, gaat de
detector naar alarmmodus.
• Aangezien zelfs de hoogst mogelijke rookconcentratie in de lucht niet leidt
tot de volledige onderbreking van het optische pad van de detector, wordt de
volledige onderbreking van de bundel (of een refl ectie veroorzaakt door een
object op het optische pad) gesignaleerd als een storing.
• Het langdurige gebruik van de detector, met name in industriële omgevingen
met veel stof, kan leiden tot de "vervuiling" (stofafzetting) van de optische
onderdelen van de detector en de refl ector.
Voor het behoud van de gevoeligheid en het voortdurende branddetectievermogen
is de detector voorzien van een automatisch compensatiecircuit om de vuilgraad
en de mate van vervuiling van de omgeving te controleren. Deze circuits zorgen
ervoor dat de gevoeligheidsdrempel altijd constant blijft tijdens de gehele
compensatie-interval.
Als er een bepaalde mate van vervuiling is bereikt, geeft de detector een
storingsmelding waarin wordt gevraagd om het optische onderdeel en de
refl ector te reinigen: de detector is in ieder geval nog steeds in staat om rook te
detecteren en een alarmconditie te signaleren. Zodra de reiniging van de detector
is uitgevoerd, past de detector zich aan de nieuwe omgevingscondities aan en
keert vanuit de storingsmodus automatisch terug naar de detectiemodus.
De analysefunctie van de detector wordt uitgevoerd door een microprocessor.
Nadat de initiële afstelling van het optische pad van de detector met de
ingebouwde laser is voltooid, drukt u gedurende circa 2 sec. op de START-knop.
Het indrukken van deze knop leidt tot de start van de precisieafstelling.
Tegelijkertijd analyseert de microprocessor de omgevingstemperatuur en de
ingestelde gevoeligheidsdrempel. Het zelfregelingsprogramma start nadat deze
gegevens in het geheugen van de detector zijn ingevoerd en wordt afgesloten
zodra de referentiewaarde met een tolerantie van +/- 5% is bereikt. Tenslotte
worden de alarm-interventiecriteria voor de verschillende brandsituaties
gedefi nieerd, bijvoorbeeld bij een snelle of langzame verspreiding. De gegevens
worden in het permanente geheugen van de detector opgeslagen en worden
periodiek gecontroleerd.
Na een drievoudige controle wordt elke door de aanwezigheid van rook
veroorzaakte variatie van de gemeten waarde (ten opzichte van de vastgestelde
interventiewaarde) door de microprocessor als brand beschouwd.

Installatie

√ Raadpleeg voor de installatie-afstanden de technische normen
√ Om de juiste werking te garanderen, dient er minimaal 1 meter vrij gehouden
te worden rondom het product.
De lineaire rookdetector werkt alleen met een prismarefl ector bij afstanden
tussen 5 en 50 m, terwijl de detector 48BFC003 met een speciale refl ector werkt
en met grotere afmetingen bij afstanden tussen 50 en 100 m.
Voor de installatie moet er een gevoeligheidsdrempel en een alarmmodus worden
gedefi nieerd met behulp van de jumpers aan de achterkant van de detector
Instelling gevoeligheidsdrempel:
• tussen 5 en 20 m wordt een gevoeligheid aangeraden van 18% (hoog)
• tussen 20 en 50 m wordt een gevoeligheid aangeraden van 30% (gemiddeld)
• tussen 50 en 100 m wordt een gevoeligheid aangeraden van 50% (laag)
Instelling alarmmodus
Jumper in positie W1 – aanhoudende alarmconditie: na de activering van de
detector verandert het alarmrelais van positie en behoudt deze positie totdat de
voeding is aangesloten. Na een korte voedingsonderbreking wordt de detector
gereset en wordt het relais teruggebracht in de standaard positie.
Jumper in positie W2 – geen alarmconditie: na de activering van de detector
verandert het alarmrelais van positie en behoudt deze positie zolang er een
brand wordt gesignaleerd. Zodra het vuur is gedoofd, keert het alarmrelais terug
in de standaard positie.
De detector en de refl ector kunnen op een muur, kolom of op andere
bouwelementen van een ruimte worden gemonteerd die zich tegenover elkaar
bevinden.
De muren of kolommen dienen stabiel en trillingsvrij te zijn. De detector wordt
op basis van de afstelling gepositioneerd nadat hij op het klemmenblok is
aangesloten, zoals hierna wordt getoond.
Gebruik de drie schroeven die vanaf de voorzijde toegankelijk zijn nadat het
deksel is verwijderd, om de detector aan de basis te bevestigen,
Montagebasis met afstellingen
Veer
Sluit vervolgens een batterij 6F22 (platte batterij van 9 V) aan op de contacten
van de laserpen om hem te starten. De laserstraal
van de detector moet naar het midden van de
refl ector worden gericht met behulp van de
stelschroeven. Met de stelschroeven kan de
precisie-uitlijning worden uitgevoerd. Daarnaast
zorgen ze ervoor dat, zodra ze door de refl ector
worden gerefl ecteerd, de laserstraal terugkeert
naar de voorplaat van de detector. De positie van
de prismarefl ector is niet verstelbaar: het is
derhalve raadzaam om hem op een vlak oppervlak
te bevestigen met behulp van schroeven of lijm.
De juiste uitlijning van de detector met de refl ector
is bereikt wanneer de detector wordt verlicht door de gerefl ecteerde retourstraal
van de laser. Wanneer er sprake is van deze conditie: maak de externe batterij
los, plaats het deksel terug op de detector en druk op de START-knop.
De diode zal dan in impulsmodus geel en groen oplichten. Na circa 40
seconden zal de diode automatisch doven wanneer een juiste afstelling van
de infraroodstraal is bereikt, afhankelijk van de afstand tussen de detector
en de refl ector/reeks defl ectoren. Tijdens de afstellingsprocedure signaleert
de detector een storing op de centrale, aan het einde waarvan de detector in
controlemodus gaat.
Opmerkingen: gebruik de detectoren niet in aanwezigheid van direct zonlicht.
Gebruik en onderhoud
Na verloop van tijd, met name als de rookdetector in een stoffi ge omgeving is
geïnstalleerd, kunnen de omgevingscondities vervuiling (ophoping van stof of
vuil) veroorzaken van het optische onderdeel van de detector en van de refl ector.
Indicatie van de
START-knop
detectorstatus
steeds in staat om brand te detecteren en de alarmmodus te activeren.
Druk na de reiniging van de refl ector en van de voorzijde van de detector op de
START-knop om de detector af te stellen op basis van de nieuwe condities. Na
de afstelling keert de detector van de storingsmodus automatisch terug naar de
detectiemodus.
Tijdens een onderhoudsinspectie kan de juiste werking van de detectoren
48BFC002 worden gecontroleerd die in de branddetectiesystemen zijn
geïnstalleerd, door het optische pad van de detector gedeeltelijk te bedekken.
Deze handeling kan worden uitgevoerd met behulp van speciale kunststof folie
waarop de verschillende gevoeligheidsniveaus van de detector zijn aangebracht,
oftewel 18%, 30% en 50%. De folie moet aan de voorzijde van de detector
worden aangebracht en moet een alarmmodus veroorzaken.
Oogbescherming tijdens gebruik van laserstraalapparatuur
Tijdens de uitlijning van het optische pad van de detector met de refl ector/reeks
defl ectoren met behulp van een richtlaser, moet een speciale bescherming
worden gedragen die de ogen beschermt tegen de directe blootstelling aan
laserstralen (laserapparatuur van klasse 3R).
Beschrijving
Via de START-knop wordt het zelfregelingsproces gestart en worden de
parameterinstellingen uitgevoerd na reiniging van de optische onderdelen.
Detectorbehuizing
Stelschroeven
Beschermglas
Zodra het ingestelde compensatiebereik
van de vervuiling is overschreven,
verstuurt de detector een storingssignaal
naar de centrale om aan te geven dat er
onderhoud nodig is. Door de storing die
door de vervuiling wordt veroorzaakt,
moeten de refl ector en de voorzijde van
de detector worden gereinigd.
In deze conditie is de detector nog
5

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

48bfc003