P2531-R
Onderhoud
• Ontmantel veiligheidsgerelateerde onderdelen niet. Deze
onderdelen moeten volledig worden vervangen als zij
beschadigd zijn.
• Neem de onderhoudsvoorschriften en de aanbevolen on-
derhoudsintervallen in acht.
Veiligheidsinstructies
Aanvullende veiligheidsinformatie betreffende
draagbare pneumatische gereedschappen:
• CAGI 2528 - B186.1, VEILIGHEIDSCODE VOOR
DRAAGBARE PNEUMATISCHE GEREED-
SCHAPPEN, verkrijgbaar via Global Engineering
Documents op https://global.ihs.com/ of bel +1 800
447-2273. In geval van problemen bij het verkrijgen
van ANSI-normen kunt u contact opnemen met
ANSI via https://www.ansi.org/
Gevaar m.b.t. luchttoevoer en luchtleidingen
• Perslucht kan ernstig letsel veroorzaken.
• Schakel de luchttoevoer uit, verwijder lucht uit de leidin-
gen en koppel het gereedschap, wanneer u het niet ge-
bruikt, af van de luchttoevoer alvorens accessoires te
verwisselen of reparaties uit te voeren.
• Richt de luchtleiding nooit op uzelf of op een ander.
• Wegschietende slangen kunnen ernstig letsel veroorza-
ken. Controleer altijd of slangen en hulpstukken
onbeschadigd zijn en goed vastzitten.
• Gebruik geen snelkoppelingen bij het gereedschap. Ge-
bruik slangaansluitingen met schroefdraad van gehard
staal (of een materiaal met een vergelijkbare
schokbestendigheid). Zie de instructies voor de juiste in-
stelling.
• Als er kruiskoppelingen worden gebruikt, moeten er
borgpennen worden geïnstalleerd.
• Overschrijd de maximale luchtdruk van 6,3 bar / 90 psi,
of de waarde op de naamplaat van het gereedschap niet.
Gevaren in verband met wegschietende delen
• Schakel altijd de luchttoevoer uit, ontlucht de slang en
koppel deze af van de luchttoevoer alvorens accessoires
te verwisselen.
• Door het defect raken van werkstuk, accessoire, houder
of gereedschap kunnen delen snel wegschieten. Zelfs
kleine wegschietende voorwerpen kunnen oogbeschadig-
ing en blindheid veroorzaken.
• Draag altijd slagvaste oog- en gezichtsbescherming wan-
neer u betrokken bent bij gebruik, reparatie of onderhoud
van het gereedschap of bij het vervangen van accessoires
op het gereedschap.
• Controleer of anderen in de werkruimte slagvaste oog-
en gezichtsbescherming dragen.
© Atlas Copco Industrial Technique AB - 9836 3987 00
• Gebruik een gereedschap alleen wanneer het hulpstuk op
de juiste manier in het gereedschap is geborgd (zie lijst
van onderdelen).
• Om verwondingen te voorkomen dienen borgende on-
derdelen vervangen te worden wanneer deze versleten,
gebarsten of vervormd zijn.
• Draag een veiligheidshelm wanneer u boven ooghoogte
werkt.
• Zorg ervoor dat elk project waaraan u werkt goed is
bevestigd.
• Druk accessoire stevig tegen het werkoppervlak alvorens
het gereedschap te starten.
Operationele risico's
• Gebruik van het gereedschap kan de handen van de bedi-
ener blootstellen aan gevaar, zoals inslagen, snij- en
schaafwonden en warmte. Bescherm uw handen met
geschikte handschoenen.
• Raak het hulpstuk of het werkoppervlak niet aan tijdens
en na het werk: deze worden warm en scherp.
• Gebruikers en onderhoudspersoneel moet lichamelijk in
staat zijn om met de omvang, het gewicht en de kracht
van dit apparaat om te kunnen gaan.
• Houd het gereedschap op de correcte manier vast:zorg
dat u gereed bent om normale of plotselinge bewegingen
op te vangen.
Gevaren: accessoires
• Gebruik nooit een beitel als handgereedschap. Deze beit-
els zijn speciaal ontworpen en thermisch behandeld voor
gebruik in luchthamers.
• Kies de juiste steel en borging voor het gebruikte gereed-
schap.
• Gebruik geen botte hulpstukken: deze vereisen een ex-
treme werkdruk en kunnen als gevolg van materiaalmoe-
heid breken.
• Een heet hulpstuk mag niet in water worden gekoeld. Dit
kan leiden tot broosheid en voortijdige defecten.
• Gebruik uitsluitend accessoires en verbruiksartikelen
met de aanbevolen afmetingen/types.
• Wrikken en breken zijn vaak de oorzaak van kapotte on-
derdelen of beschadigingen van het gereedschap. Bew-
erk kleinere oppervlakken om vastzitten te voorkomen.
Gevaar: repeterende beweging
• Tijden het gebruik van elektrisch gereedschap, ervaart de
bediener mogelijk een onprettig gevoel in de handen, ar-
men, schouders, nek of andere lichaamsdelen.
• Neem een prettige houding aan en zorg dat u in balans
bent. Neem geen slechte houding aan en zorg dat u niet
uit balans raakt. Voorkom een onprettig gevoel en ver-
moeidheid door regelmatig van houding te veranderen
gedurende langdurige taken.
• Negeer nooit de volgende symptomen: aanhoudend of
terugkerend ongemak, pijn, kloppende pijn, tintelingen,
gevoelloosheid, branderigheid of stijfheid. Staak het ge-
bruik van het gereedschap, stel uw werkgever op de
hoogte van uw ervaringen en neem contact op met een
arts.
Safety Information
31