1.
Controleer de maat van de kettingbak om er zeker van te zijn dat de hele lastketting in de kettingopvangbak past.
Vervang de opvangbak door een grotere als dat nodig is.
2.
Bevestig de kettingopvangbak aan de takel.
3.
Laat het onderblok tot het laagste punt lopen en laat de takel omhoog lopen om de ketting weer in de opvangbak te
brengen.
Luchtsysteem
De toegevoerde lucht moet schoon, gesmeerd en vrij van water of vocht zijn. De takel werkt goed bij vollast als er tijdens
het bedrijf minstens 6,3 bar/630 kPa bij de takelmotor is.
Luchtleidingen
Raadpleeg tabel 1 voor de minimaal toegestane slang-
maat. De slangmaat is gebaseerd op maximaal 15 m
tussen de luchttoevoer en de takelmotor. Neem contact op
met uw dichtstbijzijnde distributeur voor aanbevolen
luchtleidingmaten voor afstanden van meer dan 15 m.
Voordat de laatste aansluitingen op de takelinlaatopening
worden uitgevoerd, moeten alle luchtleidingen met
schone, vochtvrije lucht worden doorgespoten. De
toevoerleidingen dienen zo kort en recht mogelijk te zijn.
Lange leidingen en overmatig gebruik van koppel-,
bocht- en T-stukken, kogelkleppen enz. veroorzaken een
afname in de druk als gevolg van vernauwingen en
oppervlaktewrijving in de leidingen. Als
snelkoppelstukken bij de inlaatopening van de takel
worden gebruikt, moeten deze een luchtdoorgang hebben
die gelijk is aan de minimale slangmaat. Bij gebruik van
kleinere koppelstukken worden de prestaties verminderd.
Luchtleidingvernevelaar
De takels kunnen ook werken zonder luchtleidingvernevelaar. Indien een vernevelaar wordt gebruikt, zorg er dan voor dat
de in- en uitlaatopening minstens even groot is als de inlaat van de takelmotor.
•
De vernevelaar mag zich niet verder dan 3 m van de takelmotor bevinden.
•
Sluit de luchttoevoer af voordat u de luchtleidingvernevelaar vult.
De smeerinrichting voor persluchtleidingen moet dagelijks worden bijgevuld en ingesteld op een minimum van 1 tot 3
druppels per minuut om te smeren, aangepast aan de maximale hijssnelheid van SAE 30W ISO VG100 olie.
Luchtleidingfilter
Er wordt aangeraden om een luchtleidingfilter zo dicht bij de luchtinlaatopening van de motor aan te brengen als praktisch
mogelijk is om te voorkomen dat vuil in de motor komt. Het filter dient een filtratie van 10 micron te leveren en een
waterafscheider te hebben. Reinig het filter maandelijks zodat het doelmatig blijft werken.
Vocht in luchtleidingen
Vocht dat de luchtmotor via de toevoerleidingen bereikt, is de belangrijkste factor bij het bepalen van de periode tussen
revisies. Waterafscheiders kunnen bijdragen tot het verwijderen van vocht. Andere methoden zoals een persluchtreservoir
dat vocht verzamelt voordat het de motor bereikt, of een luchtinlaatkoeler bij de compressor die de lucht koelt voordat
deze door de luchtleiding wordt gestuurd, zijn ook nuttig.
Overbelastingsinrichting
Een overbelastingsinrichting is vereist op alle takels met een nominaal vermogen van meer dan 1 metrieke ton die
gebruikt worden voor heffen. De overbelastingsinrichting is in de takelluchtmotor ingobouwd en zorgt dat de takel een
last, die zwaarder is dan de overbelastingswaarde in de tabel met technische gegevens, niet zal hijsen. Als een
overbelasting wordt gesignaleerd, wordt de inlaattoevoerlucht gestopt en werkt de takel niet. Als de
overbelastingsinrichting wordt geactiveerd, moet de last neergelaten en verminderd worden. Andere methoden dienen dan
te worden gebruikt om de taak te volvoeren. Om de last neer te laten stelt u de takel opnieuw in door op de knop "ON" van
de noodstopinrichting te drukken en drukt u op de takelhefboom om de takel neer te laten.
Tabel 1
Modelnr.
Palair 0.25t tot 2t
LCA015S-E, LCA030D-E,
LCA030S-E, LCA060D-E,
LCA060S-E, LCA120D-E,
LCA180T-E, LCA250Q-E
LCA125S-E, LCA250D-E,
LCA375T-E, LCA500Q-E,
LCA750T-E, LCA1000Q-E
OPMERKING
NL-5
Minimale
slangmaat
mm
13
19
52