NL
GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE MOTORZAAG
- Alvorens bomen te kappen moet u het vol-
gende doen:
1) Controleer of er in de straal waarin de gekapte
boom valt zich geen andere personen of dieren
bevinden.
2) Kies de richting waarin de gekapte boom valt
zodanig dat u in de tegenovergestelde richting
kunt weglopen (afb.17).
3) Ga na of er in de richting waarin u wilt weglopen
geen obstakels zijn.
4) Bij het kiezen van de richting waarin de ge-
kapte boom valt moet u rekening houden met
de volgende factoren waardoor de situatie kan
veranderen:
a) - Erg veel takken alleen aan één kant.
b) - Schuine stand van de boom.
c) - Windrichting (kap geen bomen bij harde
wind).
d) - Beschadigd hout.
5) Neem de omgevingsomstandigheden die in het
hoofdstuk "ALGEMENE VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN" onder punt A6 beschreven zijn
nauwlettend in acht.
6) Maak het onderste gedeelte van de boomstam
vrij door takken en grote wortels weg te zagen.
7) Om de valrichting te bepalen:
a) zaag aan de zijkant van de boomstam aan de
kant waar u wilt dat de boom valt een inkeping
(afb. 12). De zaagdiepte moet ongeveer 1/3 van
de diameter van de boomstam bedragen.
b) Maak de valzaagsnede aan de tegenover-
gestelde kant als waar u de inkeping (afb. 13)
gemaakt heeft ongeveer 5 cm daarboven.
c) ATTENTIE!! Zaag de stam niet helemaal door
maar laat een stuk hout (afb. 13 detail 1) over dat
als scharnier kan fungeren tijdens het omvallen van
de boom om de richting ervan te controleren.
d) Zorg er door middel van een wig voor dat de
val begint (afb. 14).
e) Loop zodra de boom begint om te vallen in de
voorheen bepaalde richting weg (afb.17).
76
8.2 ZAGEN VAN TAKKEN EN STAMMEN OP
DE GROND
Stam die op de uiteinden steunt:
1) Maak een zaagsnede van bovenaf van 1/3 van
de diameter (afb. 15).
2) Maak de zaagsnede van onderaf met de bo-
venkant van het zaagblad af.
Overhangende tak/stam:
1) Begin met een zaagsnede van onderaf van 1/3
van de diameter (afb. 16) met de bovenkant van
het zaagblad.
2) Maak de zaagsnede van bovenaf af.
8.3 KETTINGREM
Uw motorzaag is uitgerust met een veiligheidsket-
tingrem om de ketting (in geval van terugslag)
in een fractie van een seconde tot stilstand te
brengen.
a) De rem schakelt in geval van harde terugslag
automatisch in door de uitloop van de remhendel
(afb. 31).
Afb. 30
b) In geval van minder harde terugslag kan de
kettingrem automatisch ingeschakeld worden
doordat de hendel vervolgens tegen de linkerhand
aankomt.
STOP