- Een recht opzetstuk dat perfect
is aangepast aan het ontkrullen
omdat het mogelijk maakt de
vereiste spanning uit te oefenen
op de haarlok
- Een afgeschuind opzetstuk voor
een soepelere brushing, zijn licht-
jes diagonale vorm sluit perfect
aan bij de vorm van de borstel
KENMERKEN
• Keramische technologie
• Heel krachtige wisselstroommo-
tor met lange levensduur
• Centrale negatieve-ionengene-
rator
• 6 snelheids- en temperatuurni-
veaus
• Koudeluchttoets
• 2 concentratoropzetstukken
• Afneembare achterfilter
• Netvoedingssnoer 2,70m
• Ophangring
ONDERHOUD
De haardroger moet schoon blij-
ven om goed te kunnen blijven
functioneren. Wanneer hij schoon-
gemaakt moet worden, haalt u
de stekker uit het stopcontact,
laat u het apparaat afkoelen en
verwijdert u stof en pluisjes uit de
luchtinvoer-openingen met een
klein borsteltje of met de borstel-
kop van de stofzuiger. De buiten-
kant van de droger hoeft alleen
met een droge doek schoonge-
maakt te worden. Geblokkeerde of
verstopte luchtinvoer-openingen
kunnen oververhitting van het
apparaat veroorzaken. Wanneer
de droger oververhit raakt, slaat
de droger of de warme lucht af
dankzij een automatische beveili-
ging, om schade aan het apparaat
of persoonlijke verwondingen te
voorkomen. Als het apparaat of
de warme lucht stopt, zet dan de
droger uit, haal de stekker uit het
stopcontact en laat de haardroger
10 tot 15 minuten afkoelen voordat
u hem weer aanzet.
Zorg dat de luchtopeningen
schoon zijn, met de volgende
stappen:
1. Verwijder het luchtinvoer-filter
van de achterkant van de haar-
droger door hem tegen de klok
in te draaien.
2. Verwijder het rooster uit zijn
behuizing (Fig. 1).
3. Bek ijk het f ilter go e d en
controleer of er geen haar in zit
(Fig. 2). Spoel ALLEEN het plaa-
tgaas af onder de kraan om vuil
te verwijderen. Indien nodig dit
herhalen of een harde borstel
gebruiken om hardnekkig vuil
los te borstelen.
4. Zorg dat het plaatgaas geen vuil
meer bevat en helemaal droog is.
Plaats het gaas weer terug in zijn
behuizing. (Fig. 3)
5. Druk het rooster met uw vinger
terug op zijn plek (Fig. 4).
9