Bedieningspaneel
A.
Sensor aanpassing vriezertemperatuur
Deze knop wordt gebruikt om de temperatuur in de vriezer aan te passen. Druk eenmaal op deze
sensor om het aanpassen in te schakelen, en daarna zo vaak als nodig is totdat het gewenste
niveau is geselecteerd. De instellingen variëren van 1 tot 6, waarbij 1 de warmste en supervriezen
de koudste is.
Let op: Vermijd voor zover mogelijk dat de temperatuurinstelling altijd op 5 of supervriezen
(sneeuwvlok) blijft staan. Dit helpt om de belasting van de compressor en het systeem te
verlichten.
B.
Instelscherm vriezertemperatuur
Op dit display wordt de huidige temperatuurinstelling verlicht weergegeven. Het afstellen van de
temperatuur verloopt via deze weergave.
Let op: Gebruik niet de cijfers 1 t/m 5 of de sneeuwvlok om de temperatuur te veranderen.
Gebruik in plaats
daarvan de sensor
voor
het
aanpassen van de
vriezertemperatuu
r (A).
C.
Aan/uit-knop
Druk eenmaal op de sensor om de functie te activeren en houd deze vervolgens 3 seconden
ingedrukt om het apparaat in of uit te schakelen.
Dit product heeft geen uitschakel- of stroomstoringsgeheugenfunctie.
Onderhoud en reiniging
Trek de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het schoonmaak of
onderhoud uitvoert.
Het gedeelte met de laden moet worden gereinigd met een bicarbonaat-oplossing van soda en
lauw water. Gebruik geen schurende producten of reinigingsmiddelen. Na het wassen, spoelen en
grondig drogen.
Reinig de compartimenten afzonderlijk met de hand met een milde oplossing van afwasmiddel en
water. Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen.
112