Functies
Algemene werking
De ACE 2.0 is voorzien van een nabijheidssensor
(radarsensor) en van een trillingssensor
(G-sensor) en kan foto's en videoreeksen
(mediagegevens) maken. De bediening vindt
hoofdzakelijk plaats via de ACE 2.0-app (zie
hoofdstuk
"ACE
2.0-app").
Het sensorsysteem bewaakt het voertuig
op basis van een gedefinieerde logica in de
hieronder beschreven bedrijfsmodussen.
Activatie van een sensor betekent niet
noodzakelijkerwijs dat er wat aan de hand
is bij het voertuig.
De G-sensor kan bijvoorbeeld bij een
afdoende ingestelde gevoeligheid
reageren als iemand in of uit de auto
stapt.
Om foutmeldingen zoveel mogelijk te
beperken, kan de gevoeligheid van het
sensorsysteem via het instelmenu van
de ACE 2.0-app aan uw individuele eisen
(gebruiksomgeving bij het parkeren, rijstijl
en weggesteldheid) worden aangepast.
Rijmodus
De rijmodus wordt automatisch gestart zodra het
contact van de auto wordt aangezet. Het voertuig
wordt nu met behulp van een trillingssensor
(G-sensor) bewaakt. Als er een trilling boven de
ingestelde activeringsdrempel (gevoeligheid)
optreedt, produceert de luidspreker van de
ACE 2.0 een geluidssignaal. De camera
neemt een afzonderlijke videosequentie van
60 seconden op en de veiligheids-LEDs van de
camera's starten met het afspelen van een reeds
gedefinieerde verlichtingssequentie (voorcamera
brandt en knippert, achtercamera brandt).
Een doorlopende opname op de micro-SD-
kaart in de rijmodus is in de fabrieksinstellingen
niet mogelijk. Deze functie moet handmatig in
de ACE 2.0-app bij "Instellingen" > "Opname-
instellingen" worden geactiveerd.
Als deze instelling is geactiveerd, wordt
ononderbroken een video gemaakt en in
sequenties van één minuut op de micro-SD-kaart
en in de map >DRIVING< opgeslagen.
Informeer regelmatig of permanente
mediaregistratie in de rijmodus is
toegestaan in het land waarin u zich
bevindt.
Parkeermodus
Met het uitschakelen van het contact van het
voertuig gaat de ACE 2.0 automatisch in de
parkeermodus. Het gedeelte vóór en achter het
voertuig kan met behulp van radar- en G-sensor
worden bewaakt.
In de fabrieksinstellingen is zowel de G-
als de radarsensorfunctie gedeactiveerd.
Bewaking met behulp van de radar- en
G-sensor moet handmatig in de ACE 2.0-app bij
"Instellingen" > "Opname-instellingen" worden
geactiveerd.
Informeer regelmatig of bewaking
met hulp van radartechnologie in de
parkeermodus is toegestaan in het land
waarin u zich bevindt.
Indien er trillingen van het voertuig of
een beweging vóór de radarsensor wordt
gedetecteerd (bij geactiveerde functies), wordt
een sequentie van 20 seconden opgenomen
en gaan de veiligheids-LEDs van de camera's
een reeds gedefinieerde verlichtingssequentie
afspelen (voorcamera brandt en knippert,
achtercamera brandt). De video's worden daarbij
opgeslagen in de map >PARKING< van de
micro-SD-kaart.
77