8
O
N
1/2" F
AB-34
AB-1
AB-1-9
AAB-1-9
AAB-12
AAB-1
APPB-12
APPB-1
9
M
O
1" F
AB-114
AAB-114
AAB-112
AAB-2
I
cate 0 o 20 (vedi marcatura).
PROTEZIONE DALLE
SOVRAPRESSIONI
Si consiglia l'installazione di una valvola di
sovrapressione [M] (fig. 8) all'uscita della
pompa per prevenire la sovrapressurizza-
zione dell'impianto e la conseguente rot-
tura della pompa o del tubo.
La sovrapressurizzazione può essere cau-
sata da un'espansione termica del fluido
nella tubazione di uscita.
SCARICO ARIA
Durante il pompaggio di fluidi peri-
EX
colosi, lo scarico dell'aria deve av-
venire in un posto sicuro, lontano
dall'ambiente di lavoro.
Per le dimensioni del raccordo uscita aria
[N] (fig. 9), vedere tabella.
Se si volesse fornire uno scarico dell'aria
distante dalla pompa, rimuovere il silen-
ziatore [O] e collegare un tubo filettato (il
diametro interno minimo per un flessibile
di scarico è 19 mm - 3/4") a seconda del
modello e quindi ricollegare il silenziatore
[O] all'altra estremità.
N.B. La rottura della membrana può causa-
re l'emissione del fluido pompato nell'aria.
NL
installaties in havens of op instal-
laties aan de kust) kan tot aantas-
ting van het oppervlak leiden en
gevaarlijk zijn. Het gebruik van
de pomp in deze omgevingen is
verboden.
Voor het verpompen van ontvlambare
vloeistoffen:
- Installeer de pomp in omgevingen die
over het algemeen goed geventileerd
zijn. De pomp mag niet in omgevingen
die als zone 0 of 20 geclassificeerd zijn
geïnstalleerd worden (zie markering).
BEVEILIGING TEGEN OVERDRUK
Er wordt geadviseerd om een overdruk-
klep [M] (fig. 8) op de uitlaat van de pomp
te installeren om overdruk van de instal-
latie en als gevolg daarvan breuk van de
pomp of van de leiding te voorkomen.
Overdruk kan veroorzaakt worden door
warmte-uitzetting van de vloeistof in de
uitlaatleiding.
LUCHTAFVOER
Tijdens het pompen van gevaarlij-
EX
ke vloeistoffen moet de lucht op
een veilige plaats, uit de buurt van
de werkplek, afgevoerd worden.
Voor de afmetingen van de luchtuitlaat-
aansluiting [N] (fig. 9), zie tabel.
Als u een luchtafvoer uit de buurt van de
pomp wilt verzorgen moet u de geluid-
demper [O] verwijderen en een slang met
schroefdraad aansluiten (de minimum
inwendige diameter voor een afvoerslang
is 19 mm - 3/4") al naargelang het model
en moet u de geluiddemper [O] aan het
- 34 -
GB
PROTECTION FROM
OVERPRESSURES
It is advisable to install a pressure-relief
valve [M] (fig. 8) at the pump outlet to pre-
vent over pressurisation of the system and
consequent breaking of the pump or pipe.
Overpressurisation can be caused by heat
expansion of the fluid in the outlet pipe.
AIR DISCHARGE
During the pumping of hazardous
EX
fluids, the discharge of air must oc-
cur in a safe place, away from the
work environment.
For the air outlet connection [N] (fig. 9)
dimensions, refer to the table.
To provide an air discharge at some dis-
tance from the pump, remove the silencer
[O] and connect a threaded pipe (the min-
imum inside diameter for discharge hose
19 mm - 3/4") depending on the model
and then reconnect the silencer [O] to the
other end.
N.B. Breaking of the membrane can cause
the emission of the pumped fluid into the
air.
DK
OVERTRYKSBESKYTTELSE
Det anbefales at installere en overtryks-
ventil [M] (fig. 8) ved pumpens udløb for
at hindre overtryk i systemet, hvilket kan
medføre brud i pumpen eller slangen.
Overtrykket kan skyldes en termisk udvi-
delse af væsken i udløbsslangen.
BORTLEDNING AF LUFT
I forbindelse med pumpning af far-
EX
lige væsker skal bortledningen af
luft finde sted på et sikkert sted i
god afstand fra arbejdsområdet.
Se tabellen vedrørende målene for ud-
løbskoblingen til luft [N] (fig. 9).
Fjern lyddæmperen [O], hvis bortlednin-
gen af luft skal finde sted langt borte fra
pumpen. Tilslut en gevindslange (slangen
til bortledning skal have en min. indv. Ø
19 mm - 3/4") afhængigt af modellen og
tilslut herefter lyddæmperen [O] i den an-
den ende.
NB: Hvis membranen går i stykker, kan
dette medføre udslip af den pumpede
væske i luften.