NL
NEDERLANDS
INSTALLATIE
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd
1
met de gepaste beschermingen.
Het tractorsymbooltje op de bescherming geeft de tractorzijde van de
2
overbrenging aan. Een eventuele draaimomentbegrenzer of vrijwiel moet
steeds aan de zijde van de aangekoppelde machine geïnstalleerd worden.
De telescoopbuizen moeten elkaar in normale werkomstandigheden minstens
3
voor de helft van hun lengte overlappen en in alle werkomstandigheden voor
minstens 1/3. Ook wanneer de overbrenging niet draait, moeten de telescoopbuizen
elkaar voldoende overlappen om vastlopen te voorkomen.
Alvorens met het werk te beginnen dient men na te gaan of de
4
cardanoverbrenging op de juiste wijze aan de tractor en aan de machine is
bevestigd. Controleer of eventuele bevestigingsbouten goed vastzitten.
Maak de veiligheidskettingen vast. Men verkrijgt de beste werkomstandigheden
5
wanneer de ketting loodrecht tegenover de overbrenging bevestigd is. Regel
de lengte van de kettingen zodanig dat het scharnieren van de overbrenging onder
alle werk-, transport- en manoeuvreeromstandigheden mogelijk is. Zorg ervoor dat
de kettingen niet te los hangen zodat ze rond de overbrenging gaan draaien.
Als de lengte van de ketting niet goed is afgesteld en er te veel spanning
6
op komt te staan, bijvoorbeeld tijdens manoeuvres van de machine, gaat
de "S"-verbindingshaak open en raakt de ketting los van de bescherming. In dat
geval moet de ketting vervangen worden. De "S"-haak van de nieuwe ketting moet
door het oog van de basistrechter gehaald worden en moet gesloten worden, om
te voorkomen dat hij losschiet, met behoud van de ronding.
Als de lengte van de ketting met het mechaniek om deze los te koppelen
7
van de basistrechter niet goed is afgesteld en er te veel spanning op komt te
staan, bijvoorbeeld tijdens manoeuvres van de machine, schiet de veerhaak uit het
bevestigingsoog en raakt de ketting los van de bescherming. In dat geval kan de ketting
weer makkelijk worden bevestigd, zoals weergegeven in de volgende procedure.
Maak het bevestigingsoog los door de schroeven los te draaien en het
8
plaatje te verplaatsen.
Maak de haak vast aan het bevestigingsoog en zet het plaatje terug op zijn plaats.
9
Sluit het plaatje met behulp van de schroeven.
10
Gebruik de veiligheidskettingen niet om de cardanoverbrenging te
11
transporteren of na het werk te ondersteunen. Gebruik hiervoor een speciale
steun.
Smeer de aftakas van de tractor en van de machine en maak hem schoon
12
alvorens de cardanoverbrenging te installeren.
64
VERTALING VAN DE
OORSPRONKELIJKE
AANWIJZINGEN