volgende volgorde aan (zie fig. 4A):
• wiel (A)
• ring (B)
• klem (C)
• wieldop (D)
Let erop dat je de bevestigingsklem aanbrengt, zoals in de af-
beelding wordt getoond: de rechte kant moet in de boring van
de as aangebracht worden (fig. 4B). Herhaal de handeling voor
de montage ook bij het andere achterwiel in dezelfde volgorde.
5. Steek de achteras in de speciale zittingen in het frame totdat
u de bevestigingsklik hoort (fig. 5).
WAARSCHUWING: Verzeker u er voor het gebruik van dat de
achteras goed is bevestigd.
BOODSCHAPPENMAND
6. Steek de steunbuis van de boodschappenmand aan de ach-
terkant van de wandelwagen zoals te zien is op afbeelding 6,
totdat u de bevestigingsklik hoort.
7. Monteer de voorkant van de boodschappenmand: steek de
banden in de stoffen openingen en op de steunbuis onder
de zitting en maak hem vervolgens vast met de twee druk-
knopen (fig. 7).
Binnenin de eerder geïnstalleerde mand zit een verwijderbare
stoffen zak die verbonden is via klittenband (afb.7A). Deze laat-
ste kan eenvoudig verwijderd worden via de handgrepen op
de zijkanten (afb.7B).
VERSTELBARE HANDGREEP
8. Om de hoogte van de greep van de wandelwagen te ver-
stellen, drukt u de 2 drukknoppen aan de zijkanten tegelijk in
(fig. 8) en zet u de handgreep op de gewenste hoogte.
BUMPER BAR
9. Om de veiligheidsbeugel aan te brengen maakt u hem langs
boven vast op de twee pinnen aan de uiteinden van de arm-
leuningen totdat u de bevestigingsklik hoort, zoals te zien is
op afbeelding 9.
10. Om de veiligheidsbeugel te verwijderen drukt u op de twee
knoppen op de buitenkant van de beugel en trekt u hem
omhoog (fig. 10)
11. De beugel kan ook aan een zijde geopend en geroteerd
worden om het kind gemakkelijker op de zitting te plaatsen
(fig. 11).
WAARSCHUWING: Gebruik de bumper bar nooit om het pro-
duct met het kind erin op te tillen.
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De wandelwagen is uitgerust met een veiligheidssysteem met
vijf verankeringspunten bestaande uit twee schouderbanden,
twee afstelknoopsgaten, een veiligheidsgordel en een tussen-
beenstuk met gesp.
12. WAARSCHUWING: Om ze te gebruiken voor kinderen
vanaf de geboorte tot ongeveer 6 maanden moeten de
schouderbanden worden gebruikt door ze eerst door twee
afstellussen te halen (afb. 12). Zet het kind in de wandelwa-
gen, doe hem de veiligheidsgordels om (afb. 12A) en steek
eerst de twee gesptongen (A) door de gesp van de schou-
derbanden (B) en dan in de gesp van het tussenbeenstuk
(C); regel de hoogte van de schouderriemen zodanig dat
ze op de schouders van het kind rusten. Zorg ervoor dat de
gordels altijd correct zijn vastgemaakt. Druk op de zijtongen
en trek eraan, om de gordel los te maken.
WAARSCHUWING: om de veiligheid van uw kind te garande-
ren moeten de veiligheidsgordels altijd worden gebruikt.
WAARSCHUWING: Na de veiligheidsgordels te hebben ver-
wijderd (bijv. om deze te wassen) verzekert u zich ervan dat
deze juist gemonteerd wordt en door de 2 D-ringen wordt
gestoken. De gordels moeten opnieuw afgesteld worden. Om
te controleren of de gordels goed zijn bevestigd, trekt u hard
aan het uiteinde van de gordels als het kind in het stoeltje zit
en is vastgezet.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
De rugleuning kan op 4 standen worden afgesteld.
13. Om de rugleuning schuin te zetten haalt u de verstelgreep
aan de achterkant van de rugleuning omhoog (fig. 13) en
trekt u de rugleuning omlaag.
14. Om de rugleuning omhoog te halen tilt u ze tot de gewens-
te stand op, zonder op de handgreep te drukken (fig. 14).
WAARSCHUWING: Met het gewicht van het kind kunnen
deze handelingen moeilijker zijn.
ACHTERSTE REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met dubbele remmen, waar-
door met één enkel pedaal tegelijkertijd op beide achterwielen
wordt geremd.
15. Duw een van de twee pedalen naast de achterwielen om-
laag om de wandelwagen af te remmen, zoals te zien is op
afbeelding 15.
16. Duw een van de twee pedalen naast de achterwielen om-
hoog om het remsysteem te deblokkeren, zoals te zien is
op afbeelding 16.
ZWENKWIELEN
17. Om de voorwielen vrij te laten draaien moet u de hendel tus-
sen de twee wielen omhoog duwen. Gebruik de vrije wielen
op glad terrein. Om de wielen te vergrendelen, zet u de hen-
del weer op de lage stand (fig. 17).
WAARSCHUWING: Met de zwenkwielen is de wandelwagen
beter bestuurbaar; op hobbelig terrein is het aangeraden de
wielen vergrendeld te gebruiken om soepeler te rijden (grind,
zandweg, etc.).
WAARSCHUWING: Beide wielen moeten altijd tegelijkertijd
worden vergrendeld of ontgrendeld.
ZONNEKAP
18. Om de kap te bevestigen maakt u de plastic clips vast op de
framebuizen en bevestigt u de klittenbanden op de speci-
fieke plaatsen, zoals te zien is op afbeelding 18.
WAARSCHUWING: De kap dient aan beide kanten van de
wandelwagen te worden bevestigd. Controleer of hij goed is
vastgemaakt.
Om de kap te verwijderen dient u de klittenbanden en de plas-
tic clips los te maken.
19. Om de kap te openen duwt u het boogje aan de voorkant
vooruit zoals te zien is op afbeelding 19. Om de kap te slui-
ten doet u hetzelfde in omgekeerde zin.
20. De kap is voorzien van een transparant raampje voor meer
oogcontact en controle van het kind. Het raampje kan afge-
dekt worden met de daarvoor bestemde stoffen doek, zoals
te zien is op afbeelding 20.
VERSTELBARE VOETENSTEUN
De voetensteun kan in 2 standen worden afgesteld.
21. Grijp de buis van de voetensteun vast om de voetensteun
laag te zetten, trek hem naar buiten en draai hem vervol-
gens omlaag (fig. 21). Duw de voetensteun eenvoudigweg
omhoog om hem vanuit de lage stand hoog te zetten.
DE WANDELWAGEN DICHTKLAPPEN
WAARSCHUWING: Let er bij deze handeling op dat het kind
en eventuele andere kinderen zich op een veilige afstand be-
vinden. Verzeker u er tijdens deze fase van dat de bewegende
delen van de wandelwagen niet in aanraking komen met het
lichaam van het kind. Voordat u de wagen inklapt eerst con-
troleren of de boodschappenmand leeg is en de kap dicht is.
De wandelwagen is voorzien van een sluitsysteem dat met een
hand kan worden bediend.
22. Duw de schuifknop A naar links en druk tegelijkertijd op de
knop B om de wandelwagen te sluiten, zoals te zien is op af-
beelding 22. Duw de handgreep naar voor om het frame te
plooien (fig. 22A). De wandelwagen wordt automatisch ver-
grendeld in de gesloten stand. De gesloten wandelwagen
33