De stand van de gesp aanpassen (Afb. 14)
De gesp (I) kan in vier verschillende standen
worden gezet (afb. 14).
De gesp moet altijd in de opening zitten die het
dichtst bij het kind zit.
Regel de lengte van de gordel zo dat de gesp
de beentjes van het kind niet hindert.
Om de stand en de lengte te wijzigen:
• Pak het metalen plaatje vast waarmee de
gesp vast zit.
• Haal het door de openingen in de zitting tot
het op de gewenste plaats zit.
Het stoeltje gebruiken (Afb. 15)
Groep
Stand van het stoeltje op de
autostoel (afb. 15)
0+
tegen de rijrichting van de auto in
1
in de rijrichting van de auto
NL
Plaats het stoeltje op de passagiersbank of op
een van de achterbanken.
Opgelet: in sommige landen is het verboden
kinderstoeltjes op de voorste passagiersbank te
plaatsen: controleer de voorschriften van het
land waarin u zich bevindt.
Opgelet: plaats het stoeltje niet op de passa-
giersbank als er een airbag voor zit.
Opgelet: plaats het stoeltje niet op een bank
met alleen een horizontale veiligheidsgordel.
Opgelet: steek niets tussen de bank en het
kinderstoeltje.
Groep 0+ (tot 13kg) (Afb. 16 - 22)
Waarschuwing: Gebruik de aanpassing voor
baby's (G) voor baby's kleiner dan 3 maanden.
Opgelet: het stoeltje moet tegen de rijrichting
van de auto in op de bank worden geplaatst.
Het stoeltje installeren (Afb. 16 - 22)
Zet het stoeltje helemaal naar achter.
Draai de hendel achter de rugleuning (N) er
helemaal uit (afb. 16).
Zet het stoeltje op de bank en duw het goed
tegen de rugleuning van de bank (afb. 17).
Controleer of de hendel achter de rugleuning
(N) en het onderstel (O) goed op de zitting van
de autobank rusten.
Opgelet:
De
veiligheidsgordels zijn lichtblauw gekleurd.
Steek de veiligheidsgordels van het voertuig
niet op andere plaatsen dan de aangeduide.
De punten bepalen waar de veiligheidsgordel
van de auto moet komen.
Haal de buikgordel van de auto door beide
geleiders (L) vooraan op het onderstel (afb. 18).
Sluit de veiligheidsgordel van de auto (afb. 19).
Haal de schuine gordel over het stoeltje heen
(afb. 20).
Haal de schuine autogordel door de gordel-
geleider die aan dezelfde kant zit als het
oprolmechanisme van de veiligheidsgordel van
de auto (afb. 21).
Opgelet: span de autogordel goed zodat er
geen speling meer op zit.
Opgelet: controleer of de veiligheidsgordel van
de auto nergens opgerold is.
Opgelet: als u de autogordel hebt vastgezet,
controleert u de stand van de gesp. De goede
stand ziet u op de afbeelding 22. Als de gesp
niet goed zit, probeert u het stoeltje opzij te
verschuiven op de bank om de goede stand te
vinden. Als u twijfelt, neemt u contact op met
de fabrikant of de verkoper.
TIPS
Als de autogordel te kort lijkt:
•
controleer dan of het stoeltje goed tegen
de rugleuning van de autobank zit;
•
zet eventueel en indien mogelijk de
autobank zo ver mogelijk naar achter;
•
als dit kan, plaatst u de autogordels zo
laag mogelijk.
Het stoeltje uit de auto halen
Maak de veiligheidsgordel van de auto los.
Haal de gordel van het stoeltje af en laat deze
oprollen.
Groep 1 (van 9 tot 18 kg) (Afb. 23 - 31)
Opgelet: het stoeltje moet in de rijrichting van de
auto staan.
Het stoeltje installeren (Afb. 23 - 29)
De hendel achteraan (N) moet gesloten zijn.
Zet het stoeltje op de bank en duw het goed op
42
doorvoerpunten
voor
de