NL
tracheacanulesysteem
Bevat geen
Voor gebruik bij één patiënt
latex
BEOOGD GEBRUIK:
Het Blom trachecanulesysteem is bedoeld om toegang te geven tot de trachea voor
luchtwegmanagement van volwassen patiënten van >30 kg met een tracheostoma.
BUITEN-
BINNEN-
DIAMETER (mm) DIAMETER (mm)
# 4
9.4
5.0
# 6
10.8
6.4
# 8
12.2
7.6
#10
13.8
8.9
WAARSCHUWINGEN:
•
Dit product mag uitsluitend worden gebruikt door bevoegd medisch personeel en zorgverleners.
•
Contact met elektroden voor elektrochirurgie of chirurgische laserstralen moet worden vermeden
aangezien de materialen giftige dampen aan de de lucht kunnen afgeven of kunnen ontbranden in
een atmosfeer van verrijkte zuurstof.
•
De luchtweg moet voldoende vochtig worden gehouden om beschadiging van de mucosa te
voorkomen en korstvorming in het lumen of de tracheacanule en/of binnencanule zoveel mogelijk te
vermijden.
•
Tracheacanules moeten regelmatig worden vervangen al naar gelang de vereisten van iedere
individuele patiënt om een blokkade te voorkomen. Een blokkade kan obstructie van de luchtweg
of vernauwing van het lumen van de luchtweg veroorzaken, waardoor de patiënt meer moeite heeft
om door de canule te ademen.
•
Als het niet mogelijk is de binnencanule uit de tracheacanule te verwijderen, probeer dan niet deze
met kracht te verwijderen. Zowel binnencanule als trachea(buiten)canule moeten samen verwijderd
en vervolgens vervangen worden door een nieuwe tracheacanule met binnencanule.
Bij gebruik van een gefenestreerde tracheacanule:
Bij gebruik van een gefenestreerde tracheacanule:
•
Bij bronchiaal toilet moet een binnencanule aanwezig zijn om te voorkomen dat de uitzuigkatheter
door de fenestratie van de tracheacanule steekt. Als er wordt uitgezogen zonder dat er een
binnencanule aanwezig is, kan de tracheawand beschadigd raken en kan de uitzuigkatheter in de
fenestratie vastraken.
•
Producten die tijdens of na het opblazen van de cuff worden gebruikt, moeten schoon zijn en geen
vreemde deeltjes bevatten.
•
Voorkom beschadiging van de cuff door contact met scherpe randen, zoals kraakbeen, en
instrumenten. andere apparaten, te voorkomen.
•
Andere aanvullende voorzorgsmaatregelen die inachtgenomen dienen te worden bij patiënten die
afhankelijk zijn van een beademingsapparaat, zijn het regelmatig controleren van de cuffdruk en het
aanwezig zijn van een reserve tracheacanule.
I
Bevat, of aanwezigheid van, ftalaten
DIAMETER INCL.
LENGTE
CUFF (mm)
(mm)
21
62
25
74
27
79
32
79
BIJWERKINGEN:
•
Er zijn vele en diverse bijwerkingen gemeld geassocieerd met tracheacanules. Raadpleeg de
standaard handboeken en medische literatuur voor informatie over specifieke bijwerkingen.
AANDACHTSPUNTEN:
•
Uitsluitend voor gebruik bij één patiënt
•
Hergebruik of herverwerking van dit apparaat kan de materiaal- en ontwerpkenmerken aantasten
wat kan leiden tot storingen van het apparaat. Hergebruik kan ook een risico op besmetting creëren
wat kan leiden tot infectie van de patiënt of kruisbesmetting
•
DEHP is een algemeen gebruikt plasticeermiddel. De mogelijke effecten van DEHP op zogende/
zwangere vrouwen en op kinderen zijn niet volledig gekarakteriseerd, en de gevolgen voor de
voortplanting en de ontwikkeling vormen een mogelijke bron van zorg.
•
Inhoud is steriel tenzij verpakking beschadigd of geopend is
•
Lees alle bijgeleverde informatie alvorens dit product te gebruiken
•
Controleer vóór het inbrengen dat de trachea- en binnencanules doorgankelijk en intact zijn en
controleer dit tijdens gebruik door regelmatig uit te zuigen. De binnencanules moeten regelmatig
gecontroleerd en vervangen worden om de luchtweg open te houden. De aanbevolen maximale
gebruiksduur voor de tracheacanule is 30 dagen. De aanbevolen maximale gebruiksduur voor de
standaardcanule, subglottische zuigcanule en decanulatieplug is 24 uur of volgens het vastgestelde
protocol van de instelling. De aanbevolen maximale gebruiksduur voor de spraakcanule en de LPV
is 60 dagen.
•
Pas algemene voorzorgsmaatregelen toe wanneer u in contact komt met de canule en/of
binnencanules van een patiënt met een tracheostoma
•
De juiste maat, plaatsing en verwijdering van de tracheacanule moeten in overeenstemming zijn
met de aanvaarde medische technieken en het klinisch oordeel van medisch personeel.
•
Zorg er bij het selecteren van een binnencanule voor dat de maat overeenkomt met die van de
tracheacanule. Er staan maatmarkeringen op de canule, flens en het etiket van de verpakking om
de juiste maat binnencanule te kunnen bepalen.
•
De beademingscircuits moeten goed worden ondersteund om spanning op de aansluiting naar de
tracheacanule en de stomaplaats van de patiënt te verminderen/vermijden. Er kan een draaibare
adapter worden gebruikt om torsie en beweging bij de 15 mm connector van de tracheacanule te
verminderen/vermijden.
•
Zorg dat alle aansluitingen van het beademingscircuit stevig vastzitten en dat de klemmen van de
binnencanule goed bevestigd zijn.
•
Voor het schoonmaken van de toegankelijke onderdelen mag alleen een steriele fysiologische
zoutoplossing worden gebruikt. Zodra de canule is verwijderd, dient deze weggeworpen te worden.
Er is geen herbruikbaar product bijgevoegd.
•
Werp het product op een veilige manier weg in overeenstemming met het vastgestelde protocol van
de instelling.
Bij gebruik van een gefenestreerde Blom tracheacanule-met-cuff:
•
De druk of het volume van de cuff dient gecontroleerd en genoteerd te worden om te
voorkomen dat deze te hard wordt opgeblazen en schade veroorzaakt
•
Er kan een draaibare adapter worden gebruikt om torsie en beweging bij de 15 mm
connector van de tracheacanule te verminderen/vermijden. Zorg dat de klep niet in de
nabijheid geplaatst is van de locatie die gescand wordt.
1