7.4. Antenneaansluiting / zenderprintplaat
In de onderste klem van SK1 (klem 2) is een werpantenne aangesloten. Afhan-
kelijk van de lengte van de antenne (afhankelijk van de frequentie) moet deze
enige tijd worden gespannen.
Als alternatief kan de kern van een staafantenne ook in klem 2 worden aan-
gesloten. De staafantenne moet op de hoogst mogelijke positie worden ge-
monteerd, vermijd montage in de radioschaduw van de deur.
De frequentie van de ingestoken 15-polige RF-module bepaalt de ontvangstfre-
quentie. De huidige standaard is de frequentie 868,3 MHz. Optioneel zijn de
frequenties 433,92 MHz, 40,685 MHz en 27,015 MHz beschikbaar.
7.5. Toetsingangen A-D
Op de SL6-connectorstrip kunnen commando-apparaten met potentiaalvrije
sluitcontacten worden aangesloten voor de functies puls, openen, sluiten en
gedeeltelijk openen.
Zodra een looprichting wordt geblokkeerd door een veiligheidsingang LS, SE1 of
SE2 en de noodfunctie in het menu is geactiveerd, schakelt de ingang voor deze
looprichting over naar de bedrijfsmodus van de noodfunctie. Door de com-
mando-zender drie keer in te drukken, kan de motor in de gewenste draai-
richting worden bewogen zonder dat de veiligheidsfunctie wordt geactiveerd.
U kunt deze noodfunctie activeren in het menu, menuonderdeel 27.
Via de menu's voor de ingangen A-D kunt u een ingang instellen voor de aanslu-
iting van de eindschakelaar OPEN voor deurtype DIN links (eindschakelaar
DICHT voor deurtype DIN rechts). De aansluiting voor de referentieschakelaar,
SL5, is dan automatisch de DICHT-eindschakelaar voor deurtype DIN links (O-
PEN-eindschakelaar voor deurtype DIN juist).
7.6. Lichtbarrière
VOORZICHTIG!
Externe veiligheidsvoorzieningen moeten zijn goedgekeurd voor persoonlijke
bescherming en worden niet getest door de controller! Een controle van de
juiste functie moet ten minste om de 6 maanden worden uitgevoerd.
17