Gevaarlijk! Personen die niet op de hoogte zijn van deze gebruiksaanwijzing kunnen letsel oplopen of de naaimachine beschadigen.
- Gebruik deze naaimachine uitsluitend als u goede kennis heeft van naaimachines.
Gevaarlijk! Niet geconcentreerd werken kan leiden tot letsel door stikken.
- Neem uw tijd, richt uw werkplek netjes in en leid de stof rustig door de machine zonder veel druk uit te oefenen.
Let op! Deze machine is gebouwd voor huishoudelijk gebruik.
De machine is niet geschikt voor professioneel of industrieel gebruik. Bij het gebruik van een elektrisch apparaat dienen de volgende fundamen-
tele veiligheidsmaatregelen in acht te worden genomen. Lees daarom voordat u deze computergestuurde naaimachine gebruikt deze handleiding
zorgvuldig door en bewaar hem voor toekomstig gebruik.
GEVAAR – Ter bescherming tegen elektrische schokken:
1. Laat de computergestuurde naaimachine nooit onbeheerd achter de machine op de elektriciteit is aangesloten.
2. Haal na gebruik en voordat de naaimachine wordt schoongemaakt altijd de stekker uit het stopcontact.
WAARSCHUWING – Om brandwonden, brand, elektrische schokken of letsel van personen te voorkomen:
1. Elektrische apparaten zijn geen speelgoed voor kinderen. Er moet toezicht worden gehouden op kinderen om te zorgen dat ze niet met de
computergestuurde naaimachine spelen. Bijzondere aandacht is nodig als de computergestuurde naaimachine door kinderen of in de buurt
van kinderen wordt gebruikt.
2. De computergestuurde naaimachine mag alleen worden gebruikt voor het doel dat in deze handleiding wordt beschreven. Gebruik alleen de
accessoires die in deze handleiding worden beschreven en die worden aanbevolen door de fabrikant, anders kan het apparaat beschadigd
raken.
3. Gebruik de computergestuurde naaimachine nooit als een kabel of aansluiting beschadigd is, als de machine niet goed of zonder storingen
werkt, als de naaimachine gevallen of beschadigd is of met water in contact is gekomen. Breng in de bovengenoemde gevallen de computer-
gestuurde naaimachine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of het servicecenter om de naaimachine te laten controleren en te repareren
of om elektrische en/of mechanische onderdelen te laten vervangen.
4. Gebruik de computergestuurde naaimachine nooit met geblokkeerde ventilatieopeningen. Houd de ventilatieopeningen van de machine en
het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
5. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Let in het bijzonder op in het gebied rond de naald. De bewegende delen, zoals de
naald en de persvoethevel, vormen een risico voor handen en vingers. Het werkgebied moet daarom voortdurend in de gaten worden gehou-
den tijdens de werking van de machine. Instellingen aan de machine, zoals het vervangen van de naald, het inrijgen van de draad, spoeltje
plaatsen of van persvoet wisselen mogen alleen gedaan worden als de machine is uitgeschakeld (hoofdschakelaar op „O").
6. Koppel de computergestuurde naaimachine altijd los van de stroomtoevoer, d.w.z. haal de stekker uit het stopcontact, bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden zoals beschreven in de handleiding. Bijvoorbeeld als het deksel wordt verwijderd, het apparaat geolied of gerei-
nigd wordt of als het lampje wordt vervangen. Haal ook de stekker uit het stopcontact als het apparaat wordt verplaatst of niet in werking is.
7. Zet om de machine uit te schakelen de hoofdschakelaar op „O" en trek de stekker uit het stopcontact. Trek altijd de stekker uit het stopcon-
tact als u de machine zonder toezicht achterlaat om letsel door per ongeluk activeren te voorkomen.
8. Trek niet aan het netsnoer als u de stekker uit het stopcontact haalt. Trek altijd aan de stekker en niet aan het netsnoer.
9. Het netsnoer mag nooit over hoeken of randen hagen of worden vastgeklemd (risico op een elektrische schok!). Leg het netsnoer zodanig
dat niemand erover kan struikelen.
10. Gebruik altijd de juiste naaldplaat die is meegeleverd met deze computergestuurde naaimachine. De verkeerde naaldplaat kan ervoor zorgen
dat de naald breekt.
11. Gebruik geen kromme of gebroken naalden.
12. Gebruik het apparaat altijd op een droge, stabiele en vlakke ondergrond. Uit de buurt houden van hete oppervlakken of open vuur.
13. Trek tijdens het naaien niet aan de stof, anders kan de naald doorbuigen en breken.
14. Geen voorwerpen in de openingen van de computergestuurde naaimachine steken of laten vallen.
15. Gebruik de computergestuurde naaimachine niet buiten.
16. Gebruik de computergestuurde naaimachine niet in ruimtes waar LPG-producten (bijvoorbeeld sprays) of zuurstof worden gebruikt.
17. Het geluidsniveau is bij normale werkomstandigheden 75 dB(A).
11