Voor het in gebruik nemen
WAARSCHUWING !
Brandgevaar of materiële schade
Geen droge batterijen (primaire
¾
batterijen) opladen.
Het laadapparaat nooit onbeheerd
¾
gebruiken.
Geen beschadigde, defecte of
¾
vervormde batterijen opladen.
Netaansluiting
Controleer alvorens het apparaat in gebruik te
nemen of uw elektriciteitsnet in overeenstemming is
met de op het typeplaatje aangegeven netspanning
en netfrequentie.
Gevaar voor materiële schade.
Niet voldoende gedimensioneerde elektrische in-
Â
stallatie kan tot ernstige materiële schade leiden.
De netvoedingskabel evenals hun beveiliging
¾
zijn overeenkomstig de beschikbare elektrische
voeding aan te brengen.
Montage
VOORZICHTIG !
Gevaar voor persoonlijk letsel en
materiële schade.
Ontoereikende beschermingsgeleider
Â
kan ernstige schade veroorzaken.
De behuizingsschroeven
¾
vertegenwoordigen een geschikte
beschermingsgeleider voor de
aarding van de behuizing en
mogen in geen geval door andere
schroeven zonder betrouwbare
beschermingsgeleider vervangen
worden.
Gevaar voor materiële schade.
Bij inbouw van het laadapparaat in een
¾
schakelkast (of soortgelijke afgesloten ruimten)
door geforceerde ventilatie voor voldoende
warmteafvoer zorgen.
De afstand rond het laadapparaat moet 10 cm
¾
bedragen.
50
Let op !
Let op !
Gevaar voor materiële schade.
Bij een verkeerde positie van het apparaat kan
Â
het tot materiële schade leiden.
Alleen bij verticaal rechtopstaande positie is de
¾
beschermingsgraad IP44 gegarandeerd
▸
Gebruik bij montage van het laadapparaat de in
de verpakking geïntegreerde boorsjabloon.
— Verwijder hiervoor tijdelijk de randbescher-
ming (afb. III).
Bediening
Laadproces starten
Gevaar voor materiële schade.
Gevaar voor materiële schade bij het laden van
Â
een defecte batterij of verkeerde laadspanning.
Voor aanvang van het laadproces ervoor
¾
zorgen dat de te laden batterij volledig
functioneel is en de laadspanning van het
apparaat aan de batterijspanning voldoet.
▸
Netsnoer met laadapparaat verbinden en op het
net aansluiten.
▸
Laadapparaat bevindt zich in onbelaste werking
Beide displays Gebruiksklaar branden.
3
▸
Kenmerkend type overeenkomstig de te laden
batterij selecteren.
WAARSCHUWING !
Gevaar voor ernstig persoonlijk letsel
en materiële schade door verkeerd
aangesloten laadklemmen.
Laadklemmen aansluiten met de
¾
juiste polariteit en zorg voor een
correcte elektrische verbinding met
de batterijpoolaansluitingen.
▸
Voertuigontsteking en alle overige verbruikers
uitschakelen.
▸
Laadkabel (rood) met pluspool (+) van de batterij
verbinden.
▸
Laadkabel (zwart) met minpool (-) van de batterij
verbinden.
Na 2 seconden is de batterijspanning automatisch
3
gedetecteerd.
Let op !
Let op !