OPGELET
5-2 Trek de dilatatie catheter terug in de guiding catheter om de volledig leeggelopen ballon te
verwijderen na het dilateren. Voer een coronaire angiografie uit via de guiding catheter om de
verbetering van de stenose te evalueren.
OPGELET
5-3 Als de verbetering van de stenose niet voldoende is, verhoog dan gradueel de druk waarmee
de ballon wordt opgeblazen tot aan de RBP of zet de ballon herhaaldelijk onder druk totdat
geen verdere verbetering bereikt kan worden. Gewoonlijk brengt een herhaaldelijk opblazen van
de ballon genoeg verbetering van de stenose en kan dit gecontroleerd worden door coronaire
angiografie.
6. Verwisselen van de dilatatie catheter
6-1 Draai de hemostatische klep van de Y-verbinding los.
6-2 Neem de voerdraad en de hemostatische klep in de ene hand en de catheter in de andere.
6-3 Verwijder de dilatatie catheter terwijl de voerdraad ter plaatse in de laesie wordt gehouden.
Reinig het oppervlak van de voerdraad om problemen te voorkomen wanneer de volgende
catheter wordt ingebracht.
WAARSCHUWING Bij het introduceren of het verwisselen van een dilatatie catheter, moet
OPGELET
6-4 Breng de volgende catheter in over het proximale einde van de voerdraad zoals hierboven
beschreven terwijl de voerdraad ter plaatse wordt gehouden.
OPGELET
6-5 Volg de gebruiksaanwijzing onder "Inbrengen van een dilatatie catheter" na 4-7 en de dilatatie
catheters opblazen/verwisselen.
Tenminste 99.9 % van de ballonnen zal (met 95 % zekerheid) niet
scheuren bij of onder hun RBP.
• Als het scheuren van de ballon zou gebeuren ten gevolge van een
druk hoger dan de RBP, kunnen de ballon of fragmenten ervan
vrijkomen in het bloedvat, en kan recuperatie ervan nodig zijn.
• Het korte of lange termijn effect van het onder druk zetten van
de kransslagaders boven de nominale druk wordt nog steeds
onderzocht.
• Blaas de ballon niet op boven de diameter van de kransslagader
proximaal of distaal van de stenose.
• Het opblazen van de ballon om een stent uit te zetten, in de stent
of in gecalcifieerde laesies kan gepaard gaan met het mogelijk
scheuren van de ballon vóór de RBP overschreden wordt. Blaas
de ballon daarom voorzichtig op.
Een opgeblazen ballon kan uit de laesie glijden omwille van de hydrofiele
coating. Blaas de ballon zorgvuldig op onder hoge resolutie fluorscopie
zodat de ballon zich niet verplaatst in de laesie.
• Beweeg of verwijder de dilatatie catheter niet voordat de ballon volledig
leeggelopen is. Het verwijderen van de dilatatie catheter moet gebeuren na
het losdraaien van de hemostatische klep van de Y-verbinding.
• Verwijder, terwijl de voerdraad zich in het bloedvat bevindt, de catheter in
rechte lijn over de voerdraad.
• Verwijder nooit een catheter die aan de Y verbindingspoort gebogen is.
Een poging om een gebogen catheter te verwijderen, doet verhoogde
druk ontstaan op het gebied rond de voerdraadpoort, wat de catheter kan
beschadigen of breken.
de voerdraad zorgvuldig afgeveegd worden met een gaas doordrenkt
met een fysiologische zoutoplossing. Inspecteer de volledige
voerdraad en ga na of de gladheid van het oppervlak niet is afgenomen
en of er geen vreemde substanties op de catheter aanwezig zijn. Het
voortbewegen van de catheter over dergelijke residus of over een
onvoldoende bevochtigde voerdraad, kan resulteren in het afscheuren
of scheuren van de dilatatie catheter, wat recuperatie van fragmenten
van de catheter noodzakelijk kan maken.
Controleer onder hoge resolutie fluoroscopie de positie van de voerdraad
tijdens het verwisselen.
Lees de gebruiksaanwijzing van de fabrikant wanneer andere catheters dan
een Hiryu worden gebruikt.
48