Machine
6.2.2
Test werking van de machine
Actie
Steel type "I"
1. De machine opstar-
ten (par. 6.3).
2.
Beide hendels
van de schakelaar
(afb.27.A) loslaten.
Steel type "II"/"III" -
Advanced Series
1. De machine opstar-
ten (par. 6.3 ).
2.
De snij-inrichting in-
schakelen (par.6.3 ).
3.
Beide hendels aan-
wezigheid operator
(afb.28.A) loslaten.
1. De machine opstar-
ten (par. 6.3 ).
2.
De hendel van de aan-
drijving inschakelen
(par. 5.2.2 / 5.3.3).
3.
Laat de hendel van
de aandrijving los.
Rijtest
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3
STARTEN
OPMERKING Start de machine op een vlakke
ondergrond zonder hindernissen of hoog gras.
1. Open het luikje voor toegang tot de accuholte
(afb.21.A).
2.
Plaats de accu correct in zijn huizing (par. 7.2.4).
3.
Steek de contactsleutel goed in (afb.21.B).
4.
Druk op de veiligheidstoets (afb.14.A) en trek aan een
van de twee hendels van de schakelaar (afb.14.B).
Geen tekens van
beschadiging of slijtage.
Resultaat
1. De snij-inrichting
moet bewegen.
2.
De hendels moeten
automatisch en snel
naar de neutrale
stand terugkeren, de
motor moet stilvallen
en de snij-inrichting
moet binnen enkele
seconden stoppen.
1. Het display gaat aan
en de machine is
klaar voor gebruik.
De snij-inrichting
2.
moet bewegen.
3.
De hendels moeten
automatisch en snel
naar de neutrale
stand terugkeren, de
motor moet stilvallen
en de snij-inrichting
moet binnen enkele
seconden stoppen.
1. De wielen doen de
machine vooruit
gaan.
2.
De wielen stoppen
en de machine stopt
de voortbeweging.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.
4a. Modellen met steel type "I"
• Druk op de veiligheidstoets (afb.22.A)
en trek aan een van de twee hendels
van de schakelaar (afb.22.B).
4b. Modellen met steel type "II"/"III"
- Advanced Series
• Druk op de inschakeltoets (afb.23.A).
• Schakel de snij-inrichting in door eerst een
van de twee hendels aanwezigheid operator
(afb.24.A) tegen de steel te drukken en
vervolgens de toets (afb.24.B) in te drukken.
6.4
HET WERKEN
BELANGRIJK Behoud tijdens het werk steeds de
veiligheidsafstand ten opzichte van de snij-inrichting,
die overeenstemt met de lengte van de steel.
De autonomie van de accu (en dus de oppervlakte
van de gazon die bewerkt kan worden alvorens
de accu weer op te laden) wordt beïnvloed door
verschillende factoren, beschreven in (par. 7.2.1).
Voor sommige modellen zijn er controlelampjes voorzien
die, tijdens het werk aangeven wanneer het niveau van
de autonomie van de accu zeer laag is (par. 7.2.2).
Bij de modellen met display (steel type "II"/"III"), wordt
tijdens het gebruik de staat van de lading van de accu
weergegeven (percentage resterende lading) (afb.17.E).
BELANGRIJK Indien de motor tijdens het werk
stopt wegens oververhitting, moet men 5 minuten
wachten vooraleer deze weer op te starten.
6.4.1
Het gras maaien
1.
Start de voortbeweging en het maaien
van de met gras bedekte zone.
2.
Pas de snelheid en de maaihoogte aan (par.
5.4) aan de condities van het gazon (hoogte,
dichtheid en vochtigheid van het gras) en
aan de hoeveelheid gemaaid gras.
Bij de modellen met steel type "II"/"III" en met
aandrijving (par. 5.3.3): Men raadt aan niet op
terreinen met een helling van meer dan 15° te werken.
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (afb.25.0).
In geval van zijdelingse aflaat: het is raadzaam
een baan te volgen waarbij het gemaaide
gras niet op het deel van het veld dat nog
gemaaid moet worden, afgelaten wordt.
In geval van "mulching":
NL - 8