INSTELLING VAN DE
6
ACTIVERINGSDREMPELS VAN DE
KLIMAATSENSOREN
De afstelling van de klimaatsensoren die in het product aanwezig zijn, dient ervoor
om voor elk van hen een "activeringsdrempel" in te stellen, m.a.w. een gewenste
waarde waarboven (of waaronder) de sensor geactiveerd wordt en een radiosignaal
stuurt naar de ontvanger waarin hij werd opgeslagen.
Opmerking - Bij normale werking van de "zon"-sensor (alleen voor het model
TGWS) en de "wind"-sensor blijft led "L1" altijd uitgeschakeld, ook op momenten dat
de inrichting instructies verstuurt.
• Werking van de "WIND"-drempel (afb. 4) – De windsensor detecteert en
meet in real time de snelheid van de wind; wanneer deze de ingestelde waarde over-
schrijdt, stuurt de sensor na 3 seconden een 'Omhoog'-instructie naar de motor en blok-
keert hij de handmatige bediening. Wanneer de wind gaat liggen en de snelheid on-
der de ingestelde waarde zakt, stuurt de sensor deze toestand na 4 minuten naar de
motor; daarbij wordt ook de mogelijkheid hersteld om handmatig instructies te verstu-
ren. Na ca. 10 minuten wordt de automatische werking hersteld.
• Werking van de "ZON"-drempel (afb. 5) – De zonsensor (alleen voor
het model TGWS) detecteert en meet in real time de intensiteit van het zonlicht; wan-
neer deze de ingestelde waarde overschrijdt, stuurt de sensor na 2 minuten een 'Om-
laag'- instructie naar de motor.
Wanneer de intensiteit van het zonlicht onder de ingestelde waarde zakt, stuurt de sen-
sor na 15 minuten een 'Omhoog'-instructie naar de motor.
Procedure voor de instelling van de activeringsdrempel van de sen-
sor "Zon" en "Wind" (afb. E
01. (Alleen voor het model TGWS). Draai de trimmer "Zon" tot hij ingesteld
staat op de gewenste waarde. Belangrijk – Als de trimmer ingesteld wordt op
de maximale waarde (m.a.w. aan het eind van de slag gaat u door in de richting
van de wijzers van de klok), wordt de werking van de zonsensor uitgesloten.
02. Wacht tot de gerealiseerde wijziging wordt bevestigd door het afwisselend knip-
peren van de led.
03. Draai de trimmer "Wind" tot hij op de gewenste waarde ingesteld staat.
04. Wacht tot de gerealiseerde wijziging wordt bevestigd door het afwisselend knip-
peren van de led.
7 – Nederlands
vorige pagina
)
7
DIAGNOSE
Het is op elk willekeurig moment mogelijk om de "DIAGNOSE- modus" te activeren om
te controleren of de intensiteit van de weersomstandigheden die zich op dat moment
voordoen, onder of boven de ingestelde drempel ligt.
Om de diagnose te activeren, drukt u kort op de toets "P1" (< 2 seconden). Vervolgens
observeert u de daaropvolgende signalering van de Led en kijkt u de betekenis ervan
na in Tabel A. Opmerking – Als tijdens de normale werking meerdere drempels
worden overschreden (bijvoorbeeld de 'zon'-drempel en de 'wind'-drempel), zal het di-
agnosesysteem enkel de drempel vermelden die in Tabel A geïdentificeerd wordt met
het laagste nummer.
Let op! – De "diagnose"-modus bewerkstelligt alleen de signalering
via de Led, er wordt geen instructie gegeven aan de zonwering.
Tabel A - Diagnosesignaleringen van de Led
Rode Led knippert (3 maal traag) =
1
De activeringsdrempel van de wind werd overschreden
Groene Led knippert (3 maal traag) =
De activeringsdrempel van de zon werd overschreden (alleen
2
voor het model TGWS - functie niet voorzien bij model
TGW)
Groene en rode led knipperen afwisselend =
3
Er is geen enkele activeringsdrempel overschreden
8
WAT TE DOEN ALS ...
Als de intensiteit van de wind of het zonlicht hoger is dan de inge-
stelde drempel, maar de motor niet de juiste manoeuvre lijkt uit te
voeren, dient u te controleren of de sensor correct van stroom wordt
voorzien en of hij correct is opgeslagen in de ontvanger van de motor die moet worden
aangestuurd (zie de hoofdstukken 3 en 4). Als het probleem hierdoor niet wordt verhol-
pen, dient u te controleren of de sensor correct werkt door de in hoofdstuk 7 beschreven
diagnoseprocedure uit te voeren.