6.
De behuizing van de inverter moet geaard worden. Doe dat middels de
aardingsaansluiting. Het aardingspunt zal variëren, afhankelijk van waar de inverter
gebruikt wordt. Bij gebruik in of bij een voertuig verbindt u de inverterbehuizing
met het autochassis. Bij gebruik op een boot, verbindt u de inverterbehuizing met
het aardingssysteem van de boot. Bij gebruik op een vaste lokatie, verbindt u de
behuizing met een randaarde-aansluiting.
Het oplossen van problemen
Als de inverter niet naar behoren werkt, kan dat verschillende oorzaken hebben:
1) Slecht contact
• Reinig de contacten grondig
2) De inverter krijgt geen spanning
• Controleer de betreffende zekering in de auto, vervang de eventueel defecte zekering
• Controleer de kabelverbindingen
3) Zekering doorgeslagen
• De zekering bevindt zich in de DC (sigarettenaansteker) stekker. Vervang de
zekering met een soortgelijke zekering van dezelfde sterkte.
4) AC uitgangsspanning is uitgeschakeld, veroorzaakt door overbelasting
• Zorg ervoor dat het permanent afgenomen vermogen van de aangesloten
apparatuur niet hoger is dan 600 watt
5) AC uitgangsspanning is uitgeschakeld, veroorzaakt door oververhitting
• Wanneer gedurende langere tijd de inverter zwaar belast wordt, zal de inverter
de uitgangsspanning uitschakelen om eventuele schade veroorzaakt door een
te hoge temperatuur te voorkomen. Als dit gebeurt, handel dan als volgt:
(A) Schakel de inverter uit d.m.v. de schakelaar
(B) Verminder de belasting van de inverter, d.w.z. koppel één of meerdere op de
inverter aangesloten apparaten los of wacht tot de inverter afgekoeld is.
(C) Schakel de inverter weer in
6) Accu laag uitschakelen
• Laad uw accu op, hierna kunt u de inverter weer gebruiken.
Let op!
Gebruik de inverter op een plaats die:
1. goed geventileerd is
2. niet blootgesteld is aan direct zonlicht of een warmtebron
3. buiten het bereik van kinderen is
4. vrij is van water, vocht, olie, vet of ontvlambare stoffen
BEHUIZING
AARDINGS-
AANSLUITING
20