Nederlands
Bedraden van de terminalmodule TM-RM/RM
•
Neem voor het leggen van de kabels en bij het
bedradende installatie- en opstellingsvoorschriften
volgens EN 60 079-14 in acht alsook de specifieke
voorschriftenvan het land.
•
Bij de bedrading moet u op een strikte scheiding van
intrinsieke en niet-intrinsieke leidingen letten. Ze
dienen in van elkaar gescheiden kabelkanalen te
worden geleid.
•
Op de terminalmodule mogen sensoren uit zone 1,
zone 2 alsook zone 21 en zone 22 en uit het veilige
bereik worden aangesloten. De
aansluitingstoewijzingen van de elektronische module
vindt u in het handboek Decentraal randapparaat
ET 200iSP
•
De veiligheidstechnische gegevens (maximale
waarden) van de sensoren/actoren moeten
aangepast zijn aan de overeenkomstige maximale
waarden van de elektronische module. De maximale
waarden van de actoren vindt u in de bijhorende
certificaten inzake explosieveiligheid.
A5E01223637-01
Nederlands