VEILIGHEIDSGORDELS
De wandelwagen is op de voorste zitting voorzien van een beves-
tigingssysteem met vijf verankeringspunten dat bestaat uit twee
schouderriemen, een buikgordel en een tussenbeenstuk met
gesp, en op de achterste zitting een driepuntsbevestigingssysteem
dat bestaat uit een buikgordel en een tussenbeenstuk met gesp.
8. Controleer of de schouderbanden de ideale hoogte voor
uw kind hebben: stel de hoogte er anders van af (Fig. 8).
9. Na het kind op de voorste zitting te hebben gelegd steekt u
de 2 gesptongen in de gesp (Fig. 9A) en stelt u indien nodig
de wijdte van de buikgordel af met behulp van de externe
knoppen van de gesp. Om de buikgordel los te maken drukt
u op de knop in het midden (Fig. 9B).
10. Na het tweede kind op de achterste zitting te hebben gelegd
regelt u de buikgordel met behulp van de externe knoppen
van de gesp (Fig.10A). Om de buikgordel los te maken drukt
u op de knop in het midden (Fig. 10B).
WAARSCHUWING: Om de veiligheid van het kind te garanderen
moeten het tussenbeenstuk, de buikgordel en de veiligheids-
gordels tegelijkertijd worden gebruikt.
WAARSCHUWING: Na de veiligheidsgordels te hebben ver-
wijderd (bijv. om ze te wassen), verzekert u zich ervan dat ze
met behulp van de verankeringspunten weer goed worden
aangebracht. De gordels moeten opnieuw afgesteld worden.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
11. De rugleuning kan met de hendel op de achterzijde in twee
standen afgesteld worden. Om de rugleuning schuin te zet-
ten dient u de hendel omhoog te trekken en de rugleuning
naar achter te duwen (Fig. 11). Omgekeerd, om de rugleuning
recht te zetten dient u de hendel te heffen of de rugleuning
naar voor te duwen.
WAARSCHUWING: Met het gewicht van het kind kunnen deze
handelingen moeilijker zijn.
ACHTERSTE REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met dubbele remmen, waardoor met
één enkel pedaal tegelijkertijd op beide achterwielen wordt geremd.
12. Duw een van de twee pedalen naast de achterwielen om-
laag om de wandelwagen af te remmen, zoals te zien is
op figuur 12.
13. Duw een van de twee pedalen naast de achterwielen om-
hoog om het remsysteem te deblokkeren, zoals te zien is
op figuur 13.
ZONNEKAP
WAARSCHUWING: De kap dient aan beide kanten van de
wandelwagen te worden bevestigd. Controleer of hij goed is
vastgemaakt (zie punt 6).
14. Om de kap te openen duwt u het boogje aan de voorkant
naar voren (Fig. 14).
15. Voor meer bescherming tegen de zonnestralen kunt u
het oppervlak van de stof van de kap vergroten door de
kleppen en het stuk stof in het midden, die in de kap zitten
gevouwen, uit te trekken (Fig. 15A-15B).
WANDELWAGEN INKLAPPEN
WAARSCHUWING: Let er bij deze handeling op dat het kind en
eventuele andere kinderen zich op een veilige afstand bevinden.
Verzeker u er tijdens deze fase van dat de bewegende delen
van de wandelwagen niet in aanraking komen met het lichaam
van het kind. Voordat u de wagen inklapt controleert u eerst of
de boodschappenmand leeg is en de kap dicht is.
De wandelwagen is voorzien van een sluitsysteem dat met een
hand kan worden bediend.
16. Neem om de wandelwagen dicht te klappen de sluitinrich-
ting vast (Fig. 16A), verplaats de schuifknop "A" naar buiten
en hef tegelijkertijd de buis (Fig.16B).
17. De gesloten wandelwagen blijft rechtop staan (Fig.17).
DE BEKLEDING VAN DE WANDELWAGEN NEMEN EN
AANBRENGEN
18. Om de bekleding te verwijderen van de voorste zitting zet
u de rugleuning in de laagste stand met de hendel, duw de
rugleuning naar voor (Fig. 18A), neem de drie plastic zijklep-
pen (linkerzijde en rechterzijde) uit het rugleuningframe
(Fig. 18B) en trek de bekleding weg aan de bovenzijde van
de rugleuning (Fig. 18C). Maak de drukknopen los onder de
zitting en verwijder de stof van de zitting (Fig. 18D). Trek de
veiligheidsgordels uit door de gaten op de rugleuning en
de zitting (Fig. 18E-18F-18G).
19. Om de stof te verwijderen van de achterste zitting trekt u
de buikgordel en het tussenbeenstuk door de gaten zoals
aangeduid op Figuren 19A en 19B.
Om de bekleding terug op de wandelwagen aan te brengen
voert u de hiervoor beschreven handelingen in omgekeerde
volgorde uit, monteer de veiligheidsgordels en steek ze door
de gaten in de stof.
AUTOSTOELTJE CHICCO KEYFIT BEVESTIGEN
Het autostoeltje CHICCO KEYFIT kan op de wandelwagen wor-
den bevestigd.
WAARSCHUWING: Het autostoeltje CHICCO KEYFIT kan enkel in
de positie naar de ouders gericht gemonteerd worden.
20. Om het autostoeltje CHICCO KEYFIT op de wandelwagen
te monteren dient u de veiligheidsbeugel/speelblad te
verwijderen en de rugleuning volledig laag te zetten (Fig.
20A). Positioneer het autostoeltje zoals getoond op Figuur
20B tot u de dubbele bevestigingsklik hoort.
WAARSCHUWING: Trek het autostoeltje omhoog om u ervan te
verzekeren dat het vastzit.
21. Om het autostoeltje te verwijderen van het frame van de
wandelwagen dient u de hendel aan de achterzijde van
het autostoeltje te gebruiken en het autostoeltje op te
tillen (Fig. 21).
VOETENPLANK ACHTERAAN
Aan de achterzijde van de wandelwagen bevindt zich een
voetenplank voor het transport van een tweede kind dat
rechtstaat, alleen te gebruiken wanneer de achterste zitting
volledig opgetild is.
22. Om de zitting op te tillen draait u hem omhoog (Fig. 22).
WAARSCHUWING: Wanneer u de wandelwagen duwt, laat u
het kind niet naar achter gericht op de voetenplank staan. Laat
het kind niet op de zitting staan. Om niet te vallen dient het
kind zich vast te houden aan de grepen en met beide voeten
op de voetenplank te staan (Fig. 22A-22B).
REGENHOES
23. Wikkel de bandjes om de buizen van de wandelwagen
op de in afbeelding 23 aangegeven plaatsen om de re-
genhoes te bevestigen (doe dit aan beide zijden van de
wandelwagen). Laat de regenhoes na het gebruik aan de
lucht drogen als ze nat is.
WAARSCHUWING: De regenhoes mag niet zonder kap op de
wandelwagen worden gebruikt, omdat het kind hierdoor
kan stikken.
WAARSCHUWING: Laat de wandelwagen, wanneer de regen-
hoes is aangebracht, nooit met het kind in de zon staan vanwege
gevaar voor oververhitting.
GARANTIE
Het product valt onder garantie tegen elke non-conformiteit
binnen de normale gebruiksomstandigheden zoals voorzien in
de gebruiksaanwijzingen. De garantie is dus niet geldig in geval
van schade veroorzaakt door oneigenlijk gebruik, slijtage of
toevallige gebeurtenissen. Voor de duur van de garantie inzake
non-conformiteit verwijzen we naar de specifieke richtlijnen en
de nationale normen die van toepassing zijn in het land van
aankoop, indien deze voorzien zijn.
35