Eisen Aan De Installatie; Locatie Van De Pomp; Vereisten Voor Leidingen; Eisen Aan De Elektriciteit - Lowara ATEX e-SV Manual De Instalación, Funcionamiento Y Mantenimiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 36

4.1 Eisen aan de installatie

4.1.1 Locatie van de pomp

GEVAAR:
Zorg ervoor dat de geleverde apparatuur geschikt is voor ge-
bruik in de geclassificeerde omgeving (volgens richtlijn
1999/92/EU) en voor de aard van eventuele aanwezige ont-
vlambare stoffen (gas, damp, mist)
Volgens richtlijn 1999/92/EU is apparatuur van categorie 2
alleen geschikt voor gebruik in zone 1 en 2.
Deze apparatuur is:
• niet geschikt voor installatie op plekken waar het explo-
siegevaar voortkomt uit de aanwezigheid van explosie-
ve stof-luchtatmosferen.
• voor plaatsen met een mogelijk explosieve atmosfeer,
anders dan de ondergrondse delen van mijnen en de
delen van bovengrondse installaties van dergelijke mij-
nen die gevaar lopen door vuurdampen en/of ontvlam-
baar stof.
Richtlijnen
Neem de volgende richtlijnen in acht met betrekking tot de locatie van
het product:
• Zorg dat de koellucht die door de motorventilator wordt geleverd
niet geblokkeerd wordt.
• Zorg ervoor dat het gebied van de installatie beschermd wordt te-
gen vloeistoflekkages of overstroming.
• Plaats de pomp, indien mogelijk, enigszins hoger dan het vloerop-
pervlak.
• De omgevingstemperatuur moet liggen tussen de 0 °C (+32 °F)
en +40 °C (+104 °F).
• De relatieve vochtigheid van de omgevingslucht moet minder zijn
dan 50% bij +40 °C (+104 °F).
• Neem contact op met de afdeling Verkoop en Service in de vol-
gende situaties:
• De relatieve vochtigheid is hoger dan de richtlijn.
• De kamertemperatuur is hoger dan +40 °C (+104 °F).
• Het apparaat staat hoger dan 1000 m boven zeeniveau. De
prestaties van de motor dienen mogelijk opnieuw te worden
berekend, of te worden vervangen door een sterkere motor.
Voor informatie over met welke waarde de motor opnieuw moet wor-
den berekend, zie
Tabel 9
.
Pompplaatsing en vrije ruimte
Zorg voor voldoende verlichting en ruimte rondom de pomp. Zorg er-
voor dat hij gemakkelijk bereikbaar is voor installatie- en onderhouds-
werkzaamheden, zie
Afbeelding 11
Installatie boven vloeistofbron (aanzuighoogte)
De theoretisch maximale aanzuighoogte van elke pomp is 10,33 m. In
de praktijk zijn de volgende elementen van invloed op de aanzuigcapa-
citeit van de pomp:
• Temperatuur van de vloeistof
• Hoogte boven zeeniveau (in een open systeem)
• Systeemdruk (in een gesloten systeem)
• Weerstand van de leidingen
• Eigen intrinsieke doorvoerweerstand van de pomp
• Hoogteverschillen
Gebruik de volgende vergelijking voor het berekenen van de maximale
hoogte boven vloeistofniveau waarop de pomp geïnstalleerd kan wor-
den:
(p
*10,2 - Z) ≥ NPSH + H
+ H
b
f
p
Barometrische druk in bar (in gesloten systeem is systeem-
b
druk)
NPSH Waarde in meter van de intrinsieke doorvoerweerstand van de
pomp
H
Totale verlies in meters veroorzaakt door passerende vloeistof
f
in de aanvoerleiding van de pomp
H
Stoomdruk in meters die correspondeert met de temperatuur
v
van de vloeistof T °C
0,5
Aanbevolen veiligheidsmarge (m)
Z
Maximale hoogte waarop de pomp geïnstalleerd kan worden
(m)
Voor meer informatie, zie
Afbeelding 8
(p
*10,2 - Z) moet altijd een positief getal zijn.
b
Voor meer informatie over de prestaties, zie
ATEX e-SV Installation, Operation, and Maintenance Manual
.
+ 0,5
v
.
Afbeelding 6
.
Opmerking:
Voorkom dat de zuigcapaciteit van de pomp wordt overschreden, om-
dat dit kan leiden tot cavitatie en schade aan de pomp.

4.1.2 Vereisten voor leidingen

Voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING:
• Gebruik leidingen die geschikt zijn voor de maximale
bedrijfsdruk van de pomp. Nalatigheid kan ertoe leiden
dat het systeem gaat scheuren, met de kans op letsel.
• Zorg dat alle aansluitingen worden uitgevoerd door ge-
kwalificeerde technicus in overeenstemming met de
geldende regelgeving.
Opmerking:
Houd u aan alle regelgeving van de overheid en van bedrijven die de
openbare watervoorziening verzorgen als u de pomp aansluit op een
openbaar watersysteem. Indien vereist, installeert u een geschikt ap-
paraat ter voorkoming van terugstromen aan de aanzuigzijde..
Controlelijst voor leidingen
Controleer of aan de volgende vereisten is voldaan:
• Alle leidingen worden onafhankelijk ondersteund. Leidingen moe-
ten geen belasting zijn voor de eenheid.
• Er worden flexibele leidingen of slangen gebruikt om te voorko-
men dat de transmissie van de pomp voor trillen van de leidingen
zorgt en vice versa.
• Gebruik brede bochten in plaats van ellebogen die overmatige
doorvoerweerstand veroorzaken.
• De aanzuigleiding is perfect afgedicht en luchtdicht.
• Als de pomp gebruikt wordt in een open circuit, is de diameter
van de aanzuigleiding geschikt voor de installatieomstandighe-
den. De aanzuigleiding mag niet kleiner zijn dan de diameter van
de aanzuigopening.
• Als de aanzuigleidingen groter moeten zijn dan de aanzuigkant
van de pomp, moet een excentrisch reductiestuk geïnstalleerd
worden.
• Als de pomp boven waterniveau geplaatst is, is een voetklep ge-
installeerd aan het einde van de aanzuigleiding.
• De voetklep is volledig in de vloeistof ondergedompeld zodat er
geen lucht in de aanzuigwervel terecht kan komen wanneer de
vloeistof het minimale niveau heeft bereikt en de pomp boven de
te pompen vloeistof is geplaatst.
• Correct bemeten aan-uitkleppen zijn geïnstalleerd op de aanzuig-
leidingen en op de afvoerleiding (stroomafwaarts van de controle-
klep) voor het reguleren van de pompcapaciteit, voor inspectie
van de pomp en voor onderhoudsdoeleinden.
• Om te voorkomen dat er vloeistof in de pomp terugstroomt wan-
neer de pomp uit staat, is aan de afvoerkant een controleklep ge-
plaatst.
WAARSCHUWING:
Gebruik de aan-uitklep aan de afvoerkant niet in gesloten
stand om de pomp langer dan een aantal seconden af te
knijpen. Als de pomp langer dan een aantal seconden met
gesloten afvoerkant moet draaien, moet een omleiding wor-
den aangebracht om te voorkomen dat de vloeistof in de
pomp oververhit raakt.
Voor illustraties van de eisen aan de leidingen, zie

4.2 Eisen aan de elektriciteit

• De geldende lokale voorschriften gaan boven deze vermelde ei-
sen.
Controlelijst elektrische aansluitingen
Controleer of aan de volgende vereisten is voldaan:
• De elektrische leidingen zijn beschermd tegen hoge temperatu-
ren, trillingen en stoten.
• De voedingskabel is voorzien van:
• een apparaat ter voorkoming van kortsluiting
• een hooggevoelige differentiaalschakelaar (30 mA) [rest-
stroomapparaat RCD] voor extra beveiliging tegen elektri-
sche schokken.
• een netisolatorschakelaar met een contactruimte van min-
stens 3 mm
nl - Vertaling vanuit het origineel
Afbeelding 12
.
55

Publicidad

Tabla de contenido

Solución de problemas

loading

Tabla de contenido