en geluid als hoofdfunctie) met alka-
line batterijen gevoed wordt, zal het
nachtlampje ter besparing van energie
na 5 minuten, als het lampje vast met
een lage intensiteit brandt, of na de
cyclus variatie lichtintensiteit tijdens
de modus 'Nachtlampje met variabele
intensiteit' uitgeschakeld worden.
Het nachtlampje blijft in de beide
gevallen functioneren tot u nogmaals 2
seconden lang de toets (3) indrukt als
de babyunit (met zender van beeld en
geluid als hoofdfunctie) met de adapter
(1) gevoed wordt.Het nachtlampje kan
ook geactiveerd worden als de baby
unit uitgeschakeld is.
Lichtsignalen voor de functionering
• Het controlelampje voeding en ver-
binding (9) voorziet u van 3 verschil-
lende soorten informatie:
- Indicatie apparaat ingeschakeld en
correct met de ouderunit verbonden:
het lampje (9) brandt groen.
- Indicatie geen of onderbreking van de
verbinding met de ouderunit:
het lampje (9) brandt groen en begint
te knipperen.
Het lampje (9) gaat weer groen
branden als de verbinding met de ou-
derunit hersteld is.
OPMERKING: tijdens het inschakelen
zoekt de babyunit het kanaal voor de
verbinding met de ouderunit op. Het
lampje (9) zal in dit geval knipperen
tot de verbinding gelegd is.
-Indicatie apparaat uit:
het lampje (9) brandt niet.
• Het controlelampje status alkaline
batterijen (12) voorziet u van 2 ver-
schillende soorten informatie:
-Indicatie batterijen bijna leeg:
het lampje (12) brandt rood en begint
te knipperen.
-Indicatie alkaline batterijen opgela-
den of functionering met adapter (1):
het lampje (12) brandt niet.
Nachtzicht
Als het donker is of als de lichtintensi-
teit in de ruimte waar de babyunit ge-
plaatst is afneemt, activeert de licht-
sensor (8) automatisch de infrarood
verlichting (7) zodat u uw kind ook bij
weinig of geen licht kunt zien.
Let op:
Als het nachtzicht geactiveerd is, ver-
anderen de kleuren op het display (4)
van de ouderunit. Als het donker is
worden zwart-wit beelden weergege-
ven: dit is normaal.
2.2 Ouderunit (met ontvanger van
beeld en geluid als hoofdfunctie)
2.2.1 Voeding en opladen:
Voeding
door
meegeleverde oplaadbare lithium-
ionen batterij 3.7V 1800mAh (13) of
een switching adapter 100-240V~,
50/60Hz /6.5V
LET OP: Laad de oplaadbare batterij
uitsluitend op met behulp van de ge-
leverde adapter (1). U kunt de batterij
opladen als de ouderunit aan of uit
staat. In het geval van een voeding
met adapter (1) of tijdens het opladen
van de oplaadbare lithium-ionen bat-
terij:
- controleer of de spanning van de
elektrische installatie overeenstemt
met de spanning die op het plaatje van
de adapter aangegeven is;
- steek het stekkertje van de adapter
(1) in de voedingsconnector (14) aan
de achterkant van de unit;
- steek het stekkertje van de adapter
in een eenvoudig bereikbaar stopcon-
tact.
12
middel
van
een
, 550mA (1).