kubb met succes in de helft van de tegenstander te gooien. Indien dit niet lukt,
mag de tegenstander de kubb op een plek naar keuze binnen zijn speelhelft
opstellen, bijvoorbeeld ook direct achter de koning, waar het andere team hem later
bijzonder moeilijk kan raken, zonder daarbij ook de koning in gevaar te brengen.
De afstand tot de koning moet evenwel ten minste de
lengte van een werpstok bedragen.
Nu begint team B met zijn zes werpstokken de kubbs van de tegenstander om te
gooien. Daarbij moeten eerst de zopas opgestelde „veldkubbs" worden geraakt.
Pas als alle veldkubbs werden omgegooid, mogen de kubbs op de achterlijn
worden omgegooid. Wordt een van deze laatste vroeger omgegooid, dan moet
deze weer op de achterlijn worden opgesteld.
Het spel gaat op deze manier door, tot een team alle kubbs van de tegenstander
heeft omgegooid.
Pas nu mag het team dat alle kubbs van de tegenstander heeft omgegooid, pro-
beren met de nog resterende werpstokken de koning te treffen.
Eerder mag de koning opzettelijk noch toevallig door een werpstok of kubb ten val
worden gebracht. Wie de koning te vroeg omgooit, heeft het spel direct verloren.
Spelvariant
Terwijl de kubbs altijd vanaf de achterlijn worden gegooid, kan worden afgespro-
ken dat de werpstokken mogen worden gegooid vanaf de voorste, het dichtste
tegen de
middellijn staande eigen kubb.
Wij wensen u veel spannende spellen en veel plezier met kubb
– schaken zoals de Vikingen!